Terug naar de Motorpagina


Het Deense Avontuur


Toen Cosmar in 2007 enthousiast terugkwam, vol verhalen, van een treffen in Denemarken, kwam bij mij het idee op om daar ook naar toe te gaan, niet in het minst omdat de Deense CX-club in 2008 25 jaar zou bestaan, en een groot feest aankondigde.

Het zou een reis van bijna 700 km worden. Van verschillende kanten werd het me afgeraden, maar er waren er ook die zo'n afstand op één dag eigenlijk niet zo'n heel groot bezwaar vonden. Mijn grootste probleem bij het in twee dagen rijden was een extra overnachting, waar ik, mijzelf kennende, nogal tegenop zag. Dan maar alleen rijden ?
Michael adviseerde me om met Cosmar mee te rijden. Cosmar kon niet eerder dan vrijdag vertrekken, en had aangegeven dat ook te doen. Na wat overleg over en weer werd besloten dat Cosmar op donderdagavond in Ede zou overnachten, en dat we dan de volgende ochtend vroeg zouden vertrekken.

Zo gezegd, zo gedaan. Cosmar was hier donderdag avond, en na een welverdiende nachtrust liep de wekker af, om half zeven. Veels te vroeg natuurlijk, maar tot Denemarken is het nog ver. Hoever, daar zouden we in de loop van de dag achterkomen. Cosmar's blauwe, en mijn "Rode Rakker" werden bepakt, en na een korte tankstop bij "De Haan" reden we om 7:30 de N304 op, binnen door naar Apeldoorn.

de blauwe en de rakker
... Cosmar's blauwe, en mijn "Rode Rakker" ...

Bij Otterlo, kwam een ouwe Jeep over een rotonde heen, en vlak voor ons. Oude Jeeps zijn leuk, en deze was, volgens de vlaggetjes en opschiften, nog op D-day gebruikt. Maar met 60km/h hield dat bewonderingswaardige oudje ons toch flink op. Totdat ik, eindelijk een gaatje om in te halen zag. Kijken, richting, gas, opzij, en in een flits zie ik naast me ineens een rode auto rijden. Ergens van achteren, waar meer mensen op een inhaal-beurt wachtten, had een auto ook dat gaatje gezien, en iets feller gereageerd als ik. Het lukte me nog om terug op de eigen weghelft te komen, maar het was wel even schrikken.
Even later was er dan toch meer ruimte, en konden we de Jeep achter ons laten. En ach, de weg was rustig, het weer kalm, en we schoten lekker op. De A1 af, tot bij Nordhorn, waar we even uitrusten voor een kopje koffie.
Verder dan maar, en nu serieus binnendoor, de 213 route die me ook al eens eerder naar en van Vechta had gebracht. Maar echt vlot ging dat niet, want al snel was het grootste obstakel een tweetal vrachtwagens wat met een beetje geluk de 70 km/u net haalde. Dus, waar de 214 de weg kruiste, overgestapt op de 214. Daar ging het iets beter, maar die voerde ons wel door een aantal kleine stadjes, wat ook niet echt bevorderlijk was voor ons gemiddelde.

Bij een tankbeurt, waar ik mijn eerste verwarrende ervaringen met het (in mijn Hollandse ogen) wazige functioneren van het Duitse betaalsysteem op Nederlandse bankpassen onderging, besloten we om toch maar eens een snelweg op te zoeken, om te proberen wat kilometers achter de banden te krijgen.

Niet al te veel later was daar de autobahn 1, en amper zitten we daar op, of we krijgen ook te maken met een ander Duits fenomeen, de "Baustelle". Voorbij Vechta was het dan eindelijk de beurt om door te rijden. Met een vaart van tussen de 100 en 120 werden de kilometers vanuit huis meer, en die naar dat hele verre Brenderup minder. Ergens tussen Bremen en Hamburg, geloof ik, was het midden van de reis, maar we zijn niet gestopt om het heugelijke feit te vieren, want we begonnen een goed stuk op te schieten.

Van de "1" naar de "261", richting Hamburg. Groot is het daar, niet alleen zijn de wegen in Duitsland groter en langer dan hier, in ons kleine knusse Nederland, ook de gebouwen en bruggen en spoorweg emplacementen en, ja bijna alles is groter in formaat. Het is of dat, of ik ben niet zoveel gewend.
Maar het zicht op de Elbe-brücke, waar in een lang lint speelgoed autootjes omhoog klimmen tot een afschikwekkende hoogte, het geheel gedragen door slanke, uiterst breekbaar aandoende pilaren, ging mijn bevattingsvermogen bijna te boven. Ik was blij dat wij niet over zo'n brug hoefden te gaan, om in Denemarken te komen. Maar vergissen is menselijk......
Vrij snel na de Elbe tunnel was het tijd om te tanken. Zowel Cosmar's CX, als mijn "Rode Rakker", waren dorstig aan het worden, en liepen op de reserve-tank. Tanken, en nadat de CX-en hun dorst gelest hadden, was het tijd voor ons. Terwijl we rustig een hapje nemen stopt er naast ons een knalgele Ferrari, die ook even bij de pomp moet zijn. Ik denk dat diens verbruik een heel stuk hoger ligt dan de 1:19 die mijn CX haalt. Toch even een foto-tje gemaakt, en terwijl ik dat doe bedenk ik me dat ik niet weet wie er nu meer lol heeft: de enigszins zuur kijkende bestuurder en diens passagier van de dure glanzende Ferrari, of wij twee, met onze oude, trouwe CX-en.

ferrari
... bij de pomp ...

Verder maar weer, want we zijn er nog niet. Vanaf nu rijdt Cosmar een voorop. De autobahn 7 volgen we verder, in de richting van Flensburg. En dan vallen er een paar spatten regen, even later gevolgd door een echte regenbui. Gelukkig duurt het niet lang, nog niet eens lang genoeg om door mijn motorpak te dringen. Dan een vreemd gezicht, wat ik niet zo direct kan plaatsen. De weg voert omhoog, kennelijk over een heuvel heen. Maar het is de enige heuvel in de omgeving. Nog heb ik het niet door, maar dan, tot mijn schrik, zie ik ineens heel ver beneden me een waterweg, en realiseer ik me dat ik me op net zo'n onmogelijk hoge brug bevind als dat ik in Hamburg van een afstand heb gezien.
Strak voor me kijken, en niet opzij, want dit is gewoon niet leuk, zo hoog. En strak voor me kijkend zie ik heel in de verte, waar het verkeer in de diepte verder gaat, drie motorrijders met een geel hesje aan. Dat zou toch wel heel erg toevallig zijn, als dat.....

Het zijn ze, en omdat het verkeer om de een of andere reden even niet zo vlot doorstroomd, halen we de drie motorrijders in. Henk, Antoon en Joost, die op donderdag al zijn vertrokken, zijn even stomverbaasd, maar dan is de file al weer opgelost, en rijden we gevijven verder, richting Brenderup, Denemarken.
Joost, de koprijder van de drie, houdt zich netjes aan de maxium snelheid. Maar daar heb ik, die helemaal achteraan rij, helemaal niets aan, als bij een inhaal manoevre er toch een auto tussen de groep schuift, en ik flink moet doortrekken om weer bij te komen.

Dan geeft Henk aan dat zijn CX-c een tankstop nodig heeft, en dat komt mij en Cosmar goed uit, want ook onze machines hebben weer wat nodig. Maar ook de Deense betaal automaten hebben moeite met mijn Hollandse bankpassen, het is om gek van te worden. Toch lukt het om electronisch te betalen, en enigszins verward voeg ik me weer bij de anderen. Verder maar weer.

Mijn laatste obstakel wordt gevormd door de brug over de Kleine Belt, een hangbrug met een hoogte van meer dan 45 meter. Een korte blik naar links geeft een adembenement uitzicht op de huisjes en stadjes ver weg, aan de oever van het water, wit schitterend in het overvloedige zonlicht. Een tweede, zo mogelijk nog kortere blik naar rechts laat zien dat er zeiljachten ver beneden me over het water glijden, en dan is het weer: blik naar voren, doorrijden en concentreren op de weg en het verkeer vlak voor me, en vooral niet denken aan de hoogte van deze brug.

Nu geeft mijn TomTom aan dat we eraf moeten, maar Joost heeft kennelijk een andere en we rijden door. Naar de laatste Vechta had ik al gemerkt dat Joost anders rijdt, maar ik was het even vergeten. Dan toch, de snelweg af, en via allerlei kleine dorpjes, eindelijk, na ruim 700 kilometer: Brenderup.

De motoren worden in de berm van de weg geparkeerd, niet op de middenbok, maar gewoon op de zijstandaard. Met een plankje eronder staat mijn Rakkertje wel erg recht, maar het zal wel goed gaan, hoop ik. Met tent en slaapmat loop ik achter de anderen aan naar het kampveld. Daar wordt door de organisatie gezegd dat we maar zo dicht mogelijk bij elkaar moeten gaan staan, omdat er weinig ruimte is. En dat is de bekende druppel, die de emmer van mijn langzaamaan gespannen zenuwen in deze vreemde omgeving doet overlopen.

in de berm
... in de berm ...


Paniek slaat toe, en ik ben helemaal niet aanspreekbaar, sterker, ik kan geen woord uitbrengen. Het duurt zeker een half uur voordat ik de brokstukken van mezelf weer bij elkaar geraapt heb, en het blijft een wankel bouwwerkje, maar ik sta weer, en met wat hulp kan ik ook de tent ergens opzetten. Geen goed begin van het weekend. Ook mijn eerste Vechta, en zelfs mijn eerste SJK kenden zulke ogenblikken, dus ik had het kunnen verwachtten. Toch kwam de paniek als een vrijwel complete, onaangename verrassing.

Als de tent staat probeer ik wat rond te kijken, schrijf me in, en koop een kaart voor drankjes. O ja, Deense kronen, ze hebben geen Euro's hier. De geldautomaat van een nabije bank heeft dit keer geen moeite met mijn pasjes, dus zijn die in orde, en ik kan mijn drank-kaart betalen met Deense munt betalen. Op het terrein van de "Hojskole", een opleiding meer gericht op algemene sociale vorming, en minder op academische studie, zoek ik tevergeefs naar een ruimte met douches en wastafels. Slechts één douche ruimte kan ik vinden, en dat voor meer dan 100 aanwezige gasten. Dat kan nog een probleem worden.

Op de een of andere manier kan ik mijn draai niet vinden. Niet ingepakt misschien, of ergens langs de 700 afgelegde kilometers verloren. En die nacht, zo rond half twaalf zoek ik de slaapzak maar eens op. Gelukkig ben ik hondsmoe, mij krijgen ze voorlopig niet meer wakker.....

Maar als de feestzaal sluit, ergens om half drie of zo, dan zoeken een stel teleurgestelde feestgangers een kampvuur op, en feesten op eigen houtje nog even door. Vrolijke stemmen klinken helder, of soms wat minder helder, door de nacht. Wakker geworden probeer ik dit feestgedruis te negeren, maar dat lukt niet echt, of beter gezegd, echt niet.

Half vier is het plotseling stil. Ik besluit om de ochtendspits voor te zijn, en me nu, midden in de nacht, te gaan douchen. Wakker ben ik tenslotte al, en wie zou ik nu nog in de weg lopen. Dat was weer een vergissing, want net sta ik met een kop vol shampo in mijn haren, of er wordt op de deur gebonsd. In het duits en engels wordt gezegd dat ik moet opschieten, en even later wordt, om me aan te sporen, ook voor een halve minuut het licht uitgedaan. Kennelijk sta ik hier iemands douchetijd te verspillen.

Terug in de tent kan ik, ondanks het tijdstip, niet direct de slaap vatten. Als ik dan eindelijk inslaap droom ik van kilometers hoge bruggen, waar ik overheen moet als ik weer thuis wil komen.

Ik wordt om half acht wakker, draai me nog een keertje om, en ben tien minuten later weer wakker. Dan maar eruit. De tenten zien er in het aankomende ochtend licht wat rommelig uit, een door elkaar gehusselde veelvoud van vormen en kleuren. Ontbijt? Maar waar dan? Geen aanduiding waar wat te vinden is, totdat ik de zaal binnen stap waar de vorige avond het avondeten was neergezet. Juist. Hier is het ontbijt. Zwarte koffie is niet mijn favoriet, maar omdat ik nergens koffiemelk kan ontdekken de enige keuze. Vooruit dan maar.

tenten
... in het ochtendlicht ...

Bij de tent voel ik de paniek en stress weer aanstormen. En het enige wat ik weet te doen is misschien niet het beste, of het verstandigste, maar ik weet verder niets anders als: naar huis. De tent wordt ingepakt, nog dampig van de dauw, en ik neem afscheid van de Dutch-CX-ers. Cosmar begeleid me een stuk, over de oude brug bij Middelfart. Deze brug is niet zo hoog als de nieuwe brug, die we een eind verderop zien liggen. Dan keert Cosmar om, terug naar het treffen, en ik, ik ben nu al zo goed als alle stress en spanning kwijt. Terwijl ik door het fraaie Deense landschap rij, probeer ik het waarom en hoe van de paniek te achterhalen. Een paar kilometer verderop, rechtsaf, en via een soort van rotonde de snelweg weer op. Zo verlaat ik Denemarken, een ervaring rijker, ondanks een afgebroken treffen.

Tanken ergens in Duitsland, dan weer de '7' op. Tot vlak voor Rendsburg. Daar ligt die hoge brug, en hoge bruggen en ik gaan niet goed samen. Via het centrum van Rendsburg vind ik een tunnel, en daarachter weer de weg naar het zuiden, de '77'. Op een gegeven moment, ergens op de L328, als ik toch weer de '7' opzoek, gaat de teller van de "Rode Rakker" naar de (1)20000 kilometer. Een klopje op de tank als bedankje voor de trouwe diensten is zijn beloning.

Hamburg, A261, Autobahn 1, richting Bremen. Al rijdend bedenk ik me dat dit land wel een stuk groter is als ons knusse Nederland, wat je met een paar uur van oost naar west, of van noord naar zuid kunt doorkruisen. De bruggen zijn hoger, de tunnels langer, en de snelwegen schier eindeloos lang. Bij een 'autohof' vul ik mijn contanten aan, want ik lig nog steeds een beetje overhoop met het duitse betaalsysteem, hoewel ik het toch wel wat begin te snappen.

Een binnendoorsteek richting Stadskanaal is mijn bedoeling, maar TomTom laat me weten dat dat wel erg lang gaat duren, en dus wordt, met diverse rustpauzes en tankstops, de '1' verder gevolgd, tot aan Ösnabruck, waar ik overstap op de autobahn 30, richting Nederland. Ongeveer kwart voor zes rij ik Nederland weer binnen, en de autobahn 30 wordt weer de A1. Tanken, even rust, en even krabben aan die plek waar een mug of ander steekbeest me te pakken heeft genomen. Een vervelende plek, precies op de rand van het zadel, vlak onder mijn zitvlak. Dan weer verder, de laatste 105 kilometer. Deventer, Apeldoorn, en over de N304 naar Ede. Rond half acht ben ik, na 1400 kilometer in twee dagen gereden te hebben, weer thuis. Goed om thuis te zijn, dat wel, maar toch ergens jammer van het treffen. Als ik die paniek nou maar onder controle kon krijgen......

De CX heeft zich prima gehouden, beter dan ikzelf. Bij controle blijkt dat er best een klein litertje olie bij kan, de pijlstok geeft niets aan. Dat betekend dat sinds de vorige olie wissel, 2000 km geleden, nu een liter olie is verbruikt. Ik vind dat heel begrijpelijk. De motor heeft tenslotte twee dagen achter elkaar vrijwel continue gedraait, en een verbruik van 1 liter olie op 2000 km is zeker nog acceptabel.....

Naschrift

Na het treffen reed Cosmar, die mij vergezelde op de heenreis, alleen terug. Amper in Duitsland hield ineens zijn CX er mee op, de ADAC kon er niets mee, en de CX werd afgesleept. Met hulp van zijn vader, die met auto, vrouw en aanhanger te hulp schoot, kwam hij toch thuis, maar in plaats van negen uur 's avonds werd het negen uur de volgende ochtend, dat hij eindelijk thuis was. De oorzaak is waarschijnlijk een dynamo of CDI fout.



Terug naar de Motorpagina