Weer geen Achterlichten andere narigheid |
Geheel en al overtuigt van het succes van de zekeringhouders ombouw neem
ik de volgende dag de motor om naar het werk te rijden. Wel even
controleren, natuurlijk, en ja hoor, het achterlicht werkt normaal. Mooi.
Veertien kilometer is een mooi stukje, en een half uurtje later rij ik mijn
"Rode Rakker" onder het gebouw, waar een parkeerplekje voor motoren
is ontstaan. Links, scherpe bocht naar recht, achteruit stappen, klaar. Ik
stap af, maar voordat ik de motor uitzet kijk ik weer even, je weet het
maar nooit, naar het achterlicht. En dat......is uit.
| |
Een groot deel van de ochtend gaan mijn gedachten niet naar IP en
MAC adresssen, web-filtering en internet accounts, maar dwalen ze af naar
het schema van de CX. Wat is er fout? En voor ik naar huis rij kijk ik
nog even. Nee, geen achterlicht, wel parkeerlicht. Gek wordt ik er van !!
| |
Dus thuisgekomen, gaat, na een hapje eten en wat heftig gepieker, de kuip eraf.
Dan komt het schema erbij, en het schema van het contactslot. Want als het
parkeerlicht brandt, maar het achterlicht niet, wat kan dan de oorzaak zijn?
| |
![]() ... de kuip eraf ... | |
Het stuurkuipje, waar de dradenboel in opgeborgen is na het verwijderen
van de koplamp, wordt ook losgehaald. Even snel, door de bovenste
ophangpunten van het frame los te halen. Dan pak ik de multimeter erbij,
en nou gaat het serieus worden. Volgens mij zou het probleem eigenlijk
alleen maar bij of in het contactslot kunnen zitten. Dus moet dat ook
worden losgehaald. Maar dat is weer een heel ander probleem, want het lukt
me bijna niet om bij de twee boutjes te komen die het contactslot tegen
de onderkant van de bovenste 'brug' aanhouden. Het duurt bijna even lang
als het losmaken van de hele kuip, maar dan valt het slot toch naar beneden.
Ziezo, dat is los, vast maken komt de volgende keer wel weer.
| |
Maar eigenlijk hoef ik nu niet meer verder te zoeken. Uit het schema
kon ik al aflezen dat het probleem veroorzaakt moest zijn door het
contactslot, en nu zie ik dat de bruin/witte draad domweg los hang, en
niet meer in de connector zit. Nou ja, dat is snel genoeg hersteld. Connector
losmaken van het slot, draad herplaatsen, connector weer vastzetten en de
draad controleren. En die zit weer los. Het blijkt, na nog een keertje of
twee proberen, dat de witte connector die aansluit op het contactslot de
beste tijd heeft gehad. En ik heb geen nieuwe, of een andere oude of zo.
| |
![]() ... de bruin/witte draad los hangt ... | |
Als het niet kan zoals het moet, moet het maar zoals het kan. De connector
wordt aan het slot gestoken, waarbij de bruin/witte draad natuurlijk weer
los raakt, en dan wordt de bruin/witte draad apart goed vast in het witte
blok geduwd, zodat ik zeker weet dat er contact met het slot gemaakt wordt.
Om te voorkomen dat bij de eerste de beste bocht naar rechts alles weer
losgetrokken wordt zet ik alle draden aan elkaar vast met een Ty-Wrapje.
Hiermee vangen de overige vijf aansluitingen de ene aansluiting op die
steeds maar uit het slot wil schieten.
| |
![]() ... alle draden aan elkaar vast ... | |
Langzaam wordt de hele zaak weer opgebouwd. Het plaatsen van het slot gaat
moeizaam, maar met een beetje doorzetten lukt het toch. De tellers gaan
weer op hun plaats, en ook daar moet ik voorzichtig zijn met de juiste
schroeven, en het rechtop monteren. Dan de kuip, maar voordat ik die plaats
wordt er nog even gerammeld aan de draden bij het slot. Alles blijft op de
voorgeschreven plaats zitten en hangen, en het licht doet ook wat ervan
verlangt wordt. Da's mooi, da's heel mooi.
| |
Ja, en dan. Meer dan vijfduizend kilometer geleden zijn de kleppen
gecontroleerd, en ondertussen is er naar Spanje, Vechta en Sint Jansklooster
gereden. Dat moet ook gecontroleerd worden, voordat ik de beenschermen
weer onder de motor hang. De tank wordt losgemaakt, en met een balkje ietsjes
opgetild. Ik weet uit ervaring dat 'ietsjes' precies voldoende is om de
kleppendeksels te kunnen loshalen. Zowel van de linker als de rechter
kleppendeksel worden de kleppendekselboutjes losgedraait. Ook draai ik
de beide bougies los, en controleer de kleur: prachtig koffie-bruin, niet
vet, precies goed. Dan verwijder ik het rechter kleppendeksel en de dop
van het voorste, en het achterste inspectie gat, en dan komt het
voelermaatje er aan te pas.
| |
Tot mijn verbazing staan de kleppen precies goed, alsof ze net gisteren zijn
afgesteld. Ik draai de krukas nogmaals rond, maar nee, alles is perfect
afgesteld. En ik weet dat de laatste afstelling een hele lange tijd geleden
is geweest. Ik snap het niet, maar het zal wel goed zijn. Ik wordt er wel
zenuwachtig van. Kan de klepspeling zolang goed blijven? Doe ik misschien
iets fout, of is er wat mis? Te veel vragen, die resulteren in teveel zenuwen,
en ik besluit om niet verder te gaan, maar de motor dicht te schroeven, en
morgen of over een paar dagen weer verder te gaan. De doppen gaan weer op
de inspectie gaten, het rechterdeksel wordt weer vastgezet, en dan is het
de beurt aan het linker kleppendeksel om vastgezet te worden.
| |
De voorste bout laat zich vastzetten, maar de achterste niet. Ik krijg
een heel angstig voorgevoel, en als ik de deksel weer verwijder zie ik
dat dat juist was. De helicoil, die twee jaar geleden is gezet, heeft
losgelaten, en zich nu om de schroefdraad van de dekselbout gewonden.
| |
Ik wordt er paniekerig van, hoewel daar helemaal geen reden voor is. Maar ja,
dit is wel de "Rode Rakker", die hier nu met een dolle kop staat
en niet een "Zwarte Zwerver". Ik besluit Theo J. te bellen, die, na overleg met
Erik vE., zegt dat het best mee zal vallen, en dat hij de volgende dag
even langs komt.
| |
De volgende dag staat Theo er inderdaad, met een setje helicoil, en
een tapje. Rustig tapt hij het gat schoon, lijmt met loctite een nieuwe
heliciol erin, en dan is het wachten, tijdens een kopje koffie, totdat
de lijm droog is, en alle vastzit. We besluiten om de beste klepdekselbout,
de voorste, nu achter te zetten, en zo gebeurt het. Langzaam wordt het
deksel vastgedraait, en als ook de voorste bout vast zit, en de achterste
nogmaals is aangedraait, word de motor gestart. Een beetje lekkage wordt
bestreden met nog een half slagje aandraaien van de dekselbout, en dan
moet het goed zijn. Onder honderdduizend dankzeggingen vertrekt Theo weer
naar huis.
| |
Zaterdag's maak ik een ritje, wat meteen ook een proefrondje zal worden.
Amper op de A12 probeer ik met de handschoen langs de kop of er olie lekt.
En dat doet het, en veel ook. Niet goed, helemaal niet goed. Terug naar
huis dan maar, zolang er nog olie uitkomt, zit er nog olie in. Thuis draai ik,
heel voorzichtig, de achterste dekselbout weer een slag aan. Niet
teveel, heel voorzichtig is de boodschap. En weer op weg, nu even
de andere kant uit. Het lekken is wel minder, maar toch nog veel te veel.
Strakker durf ik de dekselbout niet aan te draaien, bang dat hij dan
weer met draad en al loskomt. Dan maar even langs Theo, misschien dat
die raad weet.
| |
![]() ... olie lekt ... | |
Bij Theo is ook Joost, en beide kijken naar het deksel. Theo draait de
bout toch nog een paar slagen aan, en dan weer een proefritje. Nu is het
lekken gestopt, dat wel, maar we hebben geen idee wat er nu onder het
deksel te zien is, hoever de nieuwe helicoil het gehouden heeft.
| |
Na een kort bezoek aan JiMi, die met een lastig los te krijgen nokkenas-
dekseltje zit, is het hoog tijd om naar huis te gaan. Tot nu toe blijft
het goed gaan, en lekt er geen olie. Maar wat zal de toekomst brengen.........
| |
|