Seizoensopening |
Op 2 februari verscheen op de site van de Dutch Honda CX-V club het volgende
bericht:
| |
| |
| |
Nu was het voor mijzelf niet de seizoensopening, want de "Rode Rakker" was
buiten de overgangsregeling gehouden, maar toch, een ritje is een ritje, en
begin maart kan het al heel goed weer zijn. En Brabant en omstreken kan heel
mooi zijn. Dus meldde ik me aan, en, in afwachting van de dag, werden de
weerberichten scherp in de gaten gehouden. En zowaar, de 8ste maart zou een
bijzonder fraaie lente dag worden, zo was de mening van de weerdiensten.
| |
De CX was in orde, en werd een paar keer gebruikt om naar het werk te rijden.
Maar op 6 maart werd er over de snelweg teruggereden, en daar merkte ik dat zo
rond de 100km/u het stuuur heftig begon te trillen. Wat was dat nu weer ? Ik
had er geen idee van, maar het zou mijn deelname aan het toerritje wel eens
kunnen dwarszitten. Een berichtje op de clubsite gaf een aantal mogelijk
oorzaken. Bandenspanning, aanlopende remmen en onbalans waren de opmerkingen.
Maar een echte oplossing zat er niet bij. De bandenspanning was een fractie
lager dan ik gewend was, 2.1 ipv 2.2, de remmen liepen niet of nauwelijks aan
en de loodjes zaten nog op,het voorwiel, waar ze de laatste keer opgeplakt
waren. Nou ja, ik zou wel zien of het zou lukken.
| |
Frans vroeg of we samen zouden kunnen rijden. Maar nee, want als de "Rode Rakker"
kuren zou krijgen, zou ik me bezwaard voelen om om te draaien, ook al zou dat
veiliger zijn. Beter niet, deze keer, hoe spijtig ook.
| |
Om 10 uur die zondagmorgen werd de motor gestart. Het dikke pak aangetrokken,
met de dikke handschoenen aan, en toch maar dikke, warme sokken, zo was ik
klaar voor de reis naar Boekel. Eerst maar eens binnendoor, via Wageningen
naar de A50. En op die 80km weg werd een eerste testje gedaan om te zien of
het stuur nog steeds trilde. Niets, de motor bleef rustigjes doorlopen, alsof
er niets aan de hand was. Dat geeft de motorrijdende burger moed, en bij
Renkum werd de A50 opgereden.
| |
Ik heb het al vaker gezegd: snelweg rijden is niet echt mijn ding. In de auto
is er geen probleem, maar op de motor is het toch net wat anders. En de A50,
tussen Renkum en Ravenstein vind ik helemaal niks, ook niet in de auto.
Gelukkig was het nog vrij rustig op de weg, zo rustig dat ik, bij 100km/u
toch eventjes het stuur ietsjes los durfde te laten, om te kijken of er toch
nog trillingen waren. Maar weer was er helemaal niets aan de hand. Rustig
bleef het motortje rechtdoor rijden. Wat er fout was geweest, nu was het over.
| |
Ik was allang blij dat het nu over was, maar ik was ook blij toen ik bij
Ravenstein van de A50 af kon. Het ging allemaal goed, en het schoot redelijk
op, maar toch was een 80km weg me liever. En die lag er ook. De N277
middenpeelroute was vroeger een weg waar je lekker rustig kon doorrijden, maar
er was een flinke verbetering geweest, en nu was het met om de zoveel
kilometer een rotonde toch een weg geworden waar je goed moet uitkijken.
| |
Mijn route ging al snel van de N277 over op de N270 TomTom volgend die het
allemaal had uitgerekend. Maar toch had ik het gevoel dat al die TomTom
uitrekenerij niet helemaal dat was wat ik wilde, en dat ik toch ergens een
klein foutje had gemaakt. Maar ondanks dat waarschijnlijke foutje genoot ik
toch volop van deze weg zonder al te veel verkeer, en met een mooie roofvogel
op een paaltje, die over het gras uitkeek, in afwachting van zijn volgende
maaltijd.
| |
Bij Uden kwam het foutje eruit. Hier loopt de doorgaande weg langs de rand van
Uden, een 3 kilometer lange 50km weg, waar je voor het gevoel best 70 kunt
rijden. Maar nee, 50 is de maximaal toegestane snelheid. En aan het einde van
de langdurende 3 kilometer draaide ik ook nog eens de rotonde een afslag te
ver door, waardoor ik op de N264 terecht kwam, en een paar kilometers om moest
rijden. Maar tijd genoeg, en het kwam weer allemaal goed bij de volgende
rotonde.
| |
Wel was ik ondertussen ijverig aan het uitkijken naar een tankstation. Niet
dat ik dringend moest tanken, maar wanneer we straks 100 kilometer zouden
toeren, en ik daarna naar huis ging rijden, nee, dat samen zou niet gaan. Dus,
voordat ik bij Theo arriveerde werd de tank nog even volgegooid. Vanaf het
tankstation was het maar een paar minuten naar Dianne en Theo, en om ongeveer
kwart over elf kwam ik daar aan. Ik was duidelijk niet de eerste, maar zeker ook niet
de laatste.
| |
Binnen was er een hartelijke ontvangst, en natuurlijk koffie en een
krentebroodje voor de liefhebbers. Er werden pogingen gedaan om de route uit
de computer op de diverse aanwezige Garmin's te krijgen, maar uit de
opmerkingen bleek dat dat niet zo eenvoudig was. Theo had in elk geval een
lijstje met de te bezoeken tussenpunten uitgeprint voor iedereen, dus mocht
iemand de groep kwijtraken, daar en daar zouden we elkaar weer ontmoeten.
| |
... koffie en een krentenbroodje ... | |
Het was een heel gezelschap, en het waren ook verschillende motoren. Niet
iedereen was op zijn of haar CX gekomen. Een Cosmar met een BMW, Jakob op een
Suzuki Burgman, Jan op een CB900 en Theo, de kopman, reed op een Africa Twin.
Toch waren er genoeg motoren met CX-achtige kenmerken, waaronder een turbo, en
twee zo op het eerste gezicht gelijke Silverwings. Ook reed er een tot
caferacer omgebouwde CX mee, een aparte, en naar later blijken zou luidruchtige
verschijning. Al met al waren we met zestien motoren, en evenzoveel berijders.
| |
Na een korte 'briefing' werd er vertrokken. In St. Anthonis, bij de Texaco aan
de Breestraat werd een tankstop gehouden voor degenen die geen tijd hadden
gehad om voor het vertrek de tank nog even vol te gooien. Verscheidenen
maakten hier dankbaar gebruik van, en even later reden we verder, allemaal met
voldoende benzine in de tank voor de verdere rit.
| |
... voldoende benzine ... | |
Waar de Hattertweg aansluit op de Overloonseweg moesten we eventjes wachten
vanwege een passerende trein. Maar daarna ging het weer verder, over de, hoe
toepasselijk, Spoorstraat in de richting Vlierlingsbeek en verder. Totdat we
niet verder konden. Voor ons lag de Maas. Gelukkig lag er in de Maas een
veerpont, maar jammer genoeg voer deze net toen wij eraan kwamen weg. Eventjes
geduld dus. Even later was de veerpont weer aan onze kant, en konden we, samen
met een flinke rij auto's, aan boord. Zodra de laatste aan boord was, werd er
afgevaren. Maar er moest wel betaald worden, en omdat vier motoren ongeveer
dezelfde hoeveelheid ruimte innemen als één auto, duurde het afrekenen van al
die motormensen wel wat lang. De pont was al ruim aan de overkant voordat de
laatste motorrijder had afgerekend. Maar daar wist de schipper wel wat op,
want de slagboom ging gewoon niet open, voordat iedereen betaald had.
| |
... aanboord ... | |
Aan de overkant gekomen kwamen we in Nieuw Bergen aan. De route ging hier
dwars door het centrum. Oudere kaarten gaven hier een doorgang aan. Maar de
realiteit had de kaarten ingehaald, en in het nieuwe masterplan 'Mosaïque' van
de gemeente Bergen was de doorgang naar de Raadhuistraat over het
Raadhuisplein afgesloten met mooie paaltjes, en was een gedeelte van het
Raadhuisplein omgevormd tot een voetgangersgebied.
| |
Daar stonden we dan, met al die motoren. Slechts een meter of vijftig,
misschien nog wel minder, voetgangersgebied scheiden ons van de straat die
daar achter lag. Theo nam een besluit, en reed tussen de paaltjes door, en de
anderen volgden bijna allemaal. Bijna, ja, bijna allemaal, want ik heb daar
moeite mee. Inrijverboden, eenrichtingswegen, voetgangers gebied, en
fietspaden. Voor mijn hoofd, en dus ook voor mijn motor is het niet
toegestaan. Dat anderen het wel deden, nou ja, dat was hun verantwoording.
Maar ik niet.
| |
Cosmar en Werner beduidden me dat er ruimte genoeg was, maar het was niet de
afstand tussen de paaltjes die me tegenhield, maar de afstand in mijn hoofd.
Toen ik dat aan Cosmar duidelijk had gemaakt wist hij een iets andere weg te
vinden, en zo kwamen we na een minuut of wat weer bij de groep uit, die ergens
verderop, langs de Ceresweg, op ons stond te wachten.
| |
Er werd verder gereden, langs de fraaie Limburgse wegen, tot we plotseling de
grens overstaken, en in Duitsland aangekomen waren. Nog een paar kilometer
verder reden we Kevelaar binnen, tot aan het grote plein met de St. Antonius
Kirche. Er was nog net voldoende ruimte om onze zestien motoren neer te zetten,
want mensenlief, ook in Duitsland had het mooie weer talloze mensen naar
buiten gelokt, waarvan er ook nog eens heel veel op de motor gestapt waren.
Het was niet erg druk, nee, het was heel erg druk.
| |
... net voldoende ruimte ... | |
Een tafeltje voor zestien, nee, dat zou niet lukken. Maar Theo had een eindje
terug een terrasje gezien wat bijna leeg was, en daar moesten we ons geluk
maar eens gaan beproeven. Met motorpakken en helmen en laarzen aan is een
wandelingetje van 350 meter door een warme stad niet echt een ontspannen
gebeurtenis, en toen we op de plek aankwamen was het terrasje, voor een
pizzaria, al volgelopen. Maar de eigenaar wilde weten met hoeveel we waren,
en binnen de kortste keren werden de gedekte tafels van binnen opgehaald, en
werd er een terras gemaakt voor de Hollanders.
| |
... een terras gemaakt ... | |
Ikzelf had voornamelijk behoefte aan een beetje rust. Iets verderop stond een
bankje in de zon. Dat leek me wel wat, en nadat ik ook helm en motorjas
had meegenomen, en me uitgebreid had geïnstalleerd op het bankje in de zon, keek
ik eens om me heen. En laat ik nou precies voor een kleine Konditorei zitten,
en laten ze daar nou ook koffie hebben....
| |
Even later zat ik, rustig koffiedrinkend, op een Duits bankje in de zon, een
klein broodje te eten en een beetje bij te komen.
| |
De overigen deden zich tegoed aan al het lekkers wat er uit zo'n pizzaria kon
komen, en het duurde ook eventjes. Maar net toen ik dacht: ze mogen wel eens
opschieten, kwam Werner langs. Hij ging al op weg naar zijn motor, en of ik
meeging. Ja, natuurlijk. Bij de tafels van de pizzaman snaaide ik nog een
klein broodje mee, en al pratend liepen we terug naar de motoren op het plein
voor de kerk.
| |
Na een poosje kwamen ook de anderen aangelopen, en zo langzamerhand konden we
vertrekken. Maar in zo'n grote groep moet je meestal wel wachten op iemand,
en toen de turbo-man ook helm en jas en laarzen aan had mochten we proberen
door het drukke verkeer heen te komen om de toerrit verder te rijden.
| |
Het lukte, met wat moeite, om weer te vertrekken, en nog allemaal samen ook.
Vanuit Kevelaar werd door het golvende heuvelland weer naar Nederland gereden,
waar we in het historische plaatsje Broekhuizen nog een kleine pauze zouden
houden. Bijna werd de afslag naar Broekhuizen gemist, maar we kwamen toch op
de Kruisweg, langs de brouwerij 'Hertog Jan', en bij de oevers van de Maas.
| |
Zoals eerder vermeld is Broekhuizen een historische plaats. Het dorpje is
onder meer Frans, Duits, en Belgisch geweest, en heeft een grote
aantrekkingskracht op toeristen. Ook op toeristen die per auto vanaf de
oostoever van de Maas, waar de genoemde brouwerij gelegen is, naar de
westoever willen, en allemaal willen ze over het miniatuur veerpontje van
Broekhuizen. Met als gevolg lange wachtrijen voor het veer.
| |
De lange wachttijd werd door Theo benut om bij de gehele groep alvast het
veergeld te innen, zodat dat een stuk sneller zou gaan dan bij het vorige
veer. Werner nam foto's van iedereen, en de rest wachtte gewoon af totdat we
aan de beurt waren. Het duurde ongeveer een half uur voordat we, gelukkig
allemaal tegelijk, het veerpontje op konden rijden.
| |
... afwachten ... | |
Na de korte overtocht reden we een kleine parkeerplaats op, en werd er door
Theo geïnformeerd wie er door wilde rijden, en wie er nog even een kopje
koffie in het restaurant wilde gaan gebruiken. De meerderheid was van mening
dat we wel konden doorrijden, dus werden de motoren weer gestart, en werd het
officieel derde en laatste deel van de tocht aangevangen.
| |
Langs de dijk ging het over de Ooijenseweg naar Wansum, en vandaar naar
Oostrum en door Venray heen. Hier werd de groep regelmatig doorsneden, maar
aan het einde van Venray bleek dat toch iedereen weer bij elkaar was. Via
Vredepeel en De Rips ging het verder, door het oudste bedevaartsoort van
Noord-Brabant, het dorp Handel. Vanaf daar was het nog maar een klein eindje
naar Boekel, waar we zo rond vijf uur de motoren weer neerzetten voor het huis
van Dianne en Theo.
| |
Voor de hongerigen was er bruine bonensoep en Brabants roggebrood met spek.
Het smaakte uitstekend na zo'n lange motorrit. En er werd natuurlijk nagepraat,
over de route, over het weer, en er werd vooruitgekeken naar verdere motor
evenementen.
| |
... bruine bonensoep ... | |
Maar na de soep vond ik het alweer genoeg geweest, Ede was nog 75 kilometer verderop, en
de temperatuur begon al weer te dalen. Ik nam afscheid van iedereen, bedankte
Theo en vooral Dianne voor de gastvrijheid, en stapte weer op de motor. Om te
voorkomen dat ik weer langs Uden werd gestuurd nam ik, heel eigenwijs en erg
tegen de zin van de TomTom, een andere weg, die me naar de N277 voerde. Via
een rotonde kwam ik op de N277, en rustigjes aan reed ik naar Ravenstein, en
naar de A50.
| |
Op deze weg had ik geen haast. Het was aanmerkelijk drukker dan het in de
ochtend was geweest, en na wat inhaal gebeuren kwam ik op een gegeven moment
achter een vrachtwagen en vond ik het welletjes. Met 90km/u, de snelheid van
de vrachtwagen, reed ik tot aan de afrit Renkum over de A50. Bij Renkum eraf,
en over bekende binnendoorwegen naar huis. Om ongeveer half zeven werd de
motor op zijn vaste plekje neergezet. De eerste lange rit van 2015 zat erop.
| |
Wordt vervolgd ? | |
|