Terug naar de Motorpagina


13-13 Neeltje Jans


Er stond nog slechts één puntje op mijn lijstje wat niet was aangevinkt, één puntje van de Dertien in het Dozijn uitdaging die ik mezelf had gesteld. En dat was Neeltje Jans, het voormalige werkeiland van de Oosterschelde-keerring, een onderdeel van de Delta werken. Vanuit daar waren de ter plekke gemaakte gigantische betonnen constructies door speciale schepen naar hun uiteindelijk bestemming gebracht. Jarenlang een plek van bedrijvigheid met zware machines, maar sinds de voltooiing van de Oosterschelde-keerring verlaten door de werkers. Slechts één pilaar bleef achter, een reserve exemplaar wat nooit nodig was geweest werd achtergelaten in het water, een gedenkteken aan de eeuwige strijd tegen het water.

Neeltjes Jans dus. En omdat het een mooie dag beloofde te worden, met veel zon en weinig regen, en omdat ik best wel zin had in een ritje werd het pak aangetrokken, de motor-olie gecontroleerd en de CX naar de straat gereden. Choke uit, gas even draaien, en de verlichting controleren. Alles klaar? Ja, alles deed het. Starten dan maar..... En ook dat ging zoals het bij een CX hoort, in één keer. Tegen een uur of tien vertrok ik , achter de route aan die ik een paar dagen tevoren al had gemaakt. De route zou me over een mix van binnendoor- en snelweg naar Zeeland brengen, maar ik zou beginnen met een flink stuk binnendoor.

Mijn verbazing was dan ook groot toen TomTom me direct de A12 opstuurde. Huh? Wa's dat nou? Meer geamuseerd dan geergerd besloot ik de elektronica maar eens te volgen, en kijken wat er zou gebeuren. Wat er gebeurde was dat ik bij de rondweg Veeneendaal al weer de A12 af mocht, naar de N233, in de richting Rhenen. Dat klopte beter met mijn verwachtingen. Na de brug bij Rhenen kwam volgens plan de afslag naar de N320. Meestal een weg om redelijk op te schieten, maar nu kwam ik na een paar minuten achter een vrachtauto terecht, en de N320 is niet de makkelijkste weg voor een inhaal manoeuvre. Dan maar wat langzamer rijden, ik had geen haast, de zon scheen en ergens zou dat ding toch wel voor me verdwijnen.

Eindelijk, op de zoveelste rotonde verdween de vrachtwagen naar rechts. Mooi zo, even het gas erop, eventjes opschieten..... Maar nee, de langzame vrachtwagen was effectief vervangen door een nog veel langzamer landbouwvoertuig, een massaal aandoend ding met hele grote wielen wat niet sneller dan 30 km uur ging. En inhalen, nee, nog steeds geen kans op.

Aan alles komt een einde, zo ook aan deze trage voortgang tussen de landerijen door. De landbouwmachinist ging plotseling linksaf, en maakte daarmee de weg vrij. En toen kon er even doorgereden worden. De N320 was kennelijk erg opgeknapt, want overal stonden borden die aangaven dat ik maar 50km uur mocht. Maar de helft stond omgedraaid, en de andere helft zag ik niet. Ik snapte er niets van, besloot om voorzichtig verder te rijden en kwam zodoende na een tijdje bij de A2 aan.

Bij het samenstellen van de route had ik bedacht dat ik hier de A2 op zou gaan, omdat files en dergelijke ongemakken rond deze tijd wel verdwenen zouden zijn. En dat waren ze ook, dus was er niets wat me tegenhield om een stukje flink op te schieten, met een wat hogere snelheid als tot dusver. Toch wel opletten, want de rij vrachtwagens die ik aan het inhalen was was vrij lang, en ik moest toch naar rechts, voor de aansluiting naar de A15. De weg werd weer wat breder toen de afslag naderde en ik bleek niet de enige te zijn die deze afslag wilde gebruiken. Bijna kwam ik in botsing met een auto die ook die kant uit wilde, en blijkbaar wat haast had. Maar hij ging rechtdoor bij de afrit, ik rechtsaf, naar de A15.

De A15 was verbazingwekkend rustig. Weinig vrachtverkeer, een paar handjes vol auto's, ruimte genoeg om het gas wat open te draaien, en te kijken of ik nog bij de honderddertig op de TomTom kon komen. Dat lukte prima, maar het was toch niet snel genoeg voor die andere motorrijder, die me met grote snelheid achterop kwam. De Ducati rijder schoot langs me heen, alsof ik vijftig in plaats van honderddertig reed. Nou ja, hij moest het zelf maar weten. Met deze snelheid kwam de rondweg om Dordrecht heen vlug naderbij. Volgens plan verliet ik de A15, en reed de N3 op.

De N3 rond Dordrecht is best een leuke weg. Niet al te druk, en je vermijdt daarmee het drukke gedoe met veel rijstrook wisselingen van de A15 en A16 bij Hendrik-Ido-Ambacht. Ook komt de N3 uit bij de Dortse Kil-tunnel, waar achter de N217 begint, een mooie doorsteek naar de brug bij Numansdorp. Maar toch had ik een klein foutje gemaakt, toen ik deze ochtend mijn tas netjes opborg in de zijkoffer..... Want de Dortse Kil-tunnel is een tol-tunnel, en derhalve moet er betaald worden als je er door wil. En toen ik voor het loket stond besefte ik dat de portemonnee in de zijkoffer zat, en dat het lang zou duren voordat ik die eruit had gevist. Dan maar met 'plastic' betalen, dan was dat probleem ook weer opgelost.

... tol-tunnel ...
... tol-tunnel ...

... routepuntje op verkeerde plek ...
... routepuntje op verkeerde plek ...

Wel was er een ander probleem, eentje waar ik niet zo snel raad mee wist. Bij het uitzetten dan de route moest ik ergens een routepuntje op een verkeerde plek hebben gezet, want TomTom, die me tot nu toe netjes de weg had gewezen, vond het dringend noodzakelijk om me te laten omdraaien, weer de tunnel in waar ik net was uitgekomen. Maar aangezien ik stuurde, en TomTom niet, bleef ik gewoon doorrijden in de hoop dat het vanzelf goed zou komen. Pas kilometers verderop stopte ik om rustig de route in de TomTom te bestuderen. Het verkeerde routepuntje was in de tweede tunnelbuis, en daarom wilde TomTom dat ik omkeerde. Het route puntje werd gewist, en de weg vervolgd, in de hoop dat ik weer op de uitgezette weg zou uitkomen.

Bij een klein plaatsje, Westdijk, werd ik door de TomTom rechtsaf gestuurd, en bij het zo mogelijk nog kleinere plaatsje Westmaas over een slingerende dijk verder de binnenlanden van de Hoekse Waard in gedirigeerd. Bijna aan het einde van die dijk suggereerde TomTom me om linksaf te gaan en dat deed ik dan ook. En toen was het: omdraaien, en dan rechtsaf. Weer werd er gestopt, want waar was ik eigenlijk, hier midden tussen de akkers, ergens in het niets? Waarschijnlijk was dit een route puntje wat ik zou hebben gereden als er bij de tunnel geen foutje in de route had gezeten, en ik direct het verkeerde puntje had gewist, in plaats van eigenwijs een flink aantal kilometers door te rijden.

... ergens in het niets ...
... ergens in het niets ...

Maar nu, nu was ik weer op de opgegeven route, en naar ik hoopte op de juiste weg naar dat nog steeds verre Neeltje Jans. Ergens zou de A29 nu op moeten duiken, en inderdaad, daar lag de snelweg. Het Hollands Diep werd overgestoken, en aan het einde hield ik rechts aan, waardoor ik op de N59 kwam. En toen was het uit met de pret. De N59 was vroeger meestal redelijk te rijden, maar sinds de laatste keren dat ik hier geweest was was er kennelijk toch het een en ander veranderd. Met een langzaamheid van 60 of amper 70km/u schoof het verkeer door. Daarnaast was het vanwege de drukte heel goed opletten, zodat het natuurschoon aan de linkerzijde amper de aandacht kreeg die het verdiende.

Via de dijk tussen de Krammer en de Grevelingen kwam ik bij Bruinisse op Schouwen-Duiveland terecht. Niet dat het veel hielp, want tot aan Zierikzee bleef het onrustig druk op de weg. Pas na Zierikzee was het rustiger, en kon ik gewoon verder rijden, met 80km/u op weg naar Neeltje Jans, wat nu al op de ANWB borden te vinden was.

Vlak na Burgh-Haamstede reed ik dan de Oosterschelde keerring op. Eigenlijk was het hier nog de 'Pijlerdam', en was het pas na Neeltje Jans de de Oosterscheldekeerring. Grote borden gaven aan dat er verderop een fotopunt was, en dat het dus niet de bedoeling was om hier te stoppen voor een foto-momentje. Ik was dat ook niet van plan geweest, maar de verleiding was wel erg groot, want het was een imposant gezicht, die hele rij sluisdeuren. Met rechts de zee, en links het Grevelingenmeer reed ik verder.

Neeltje Jans, rechtsaf, zei het bord. TomTom zei het ook, dus het leek me wel een goed idee. De afrit werd genomen, en aan het einde weer rechtsaf. Nu was ik er bijna. Even leek het erop dat ik er nooit zou komen, want de Duitse auto die me tegemoet kwam wilde linksaf en scheen me niet te zien. Gelukkig, nog op tijd, werd er heel hard geremd door zowel de bestuurster van de Duitse auto als mezelf, maar je schrikt toch, als het er op lijkt dat er plotseling een auto midden op je pad staat.

Nu was ik op en bij Neeltje Jans. En het was, voor nu in elk geval, een teleurstelling. Hoezo Deltawerken? Nee, er was een pretpark gemaakt, met een heel erg groot gebouw naast een erg dure parkeerplaats. Er was nauwelijks iets te zien van wat hier vroeger was geweest, alles waarschijnlijk weggeborgen achter het toegangshek. Wie wilde weten wat er gepresteerd was moest daar voor betalen, punt. De keerzijde van de Hollandse ondernemingsgeest. Vlak bij waar ik stond was een loods van het 'Klimcentrum de Pijler'. En een eindje verderop, in wat vroeger het dok en de werkplaats van de staal en beton werkers was geweest, stond in het water de laatste pijler, omgebouwd tot klimtoren, een vernederend einde voor zo een trots stuk Hollandse geschiedenis.

... bij Neeltje Jans ...
... bij Neeltje Jans ...

... de laatste pijler ...
... de laatste pijler ...

Ik vond het maar niks, en deprimerend op de koop toe. Nadat een pakketdienst chauffeur een fotootje van me had gemaakt voor het bord, en ikzelf ook een paar foto's met de iPhone had genomen, reed ik weg. Misschien was er aan de andere kant wat meer te beleven. Aan de andere kant was de vluchthaven Neeltje Jans, voor een deel gevuld met viskorven of bakken. Met wat zoeken, en voorzichtig rijden over de kiezelige parkeerplaats vond ik een plekje bij het begin van de dam. Toch maar even kijken hoe de zee erbij ligt hiervandaan......

Om bij de zee te komen moest ik het dijkje op, maar daar was gelukkig een trapje wat bij het een of andere bouwwerk uitkwam. Wat was dat eigenlijk ? En bij de voet van dat bouwwerk keek ik omhoog, nog hoger, en nog hoger naar de reusachtige windmolen die daar in de frisse bries aan het ronddraaien was. Ik begon ook wat te draaien, in mijn hoofd, want het was wel erg hoog zo vlak naast me. Niet meer naar kijken, en gewoon doen alsof het er niet is, besloot ik, en liep verder over de dam.

De zee lag er nog, gelukkig. Het was wel, vond ik, een rommelig strand, wat zou kunnen komen doordat het echt wel het einde van het strandseizoen was geweest Maar wat nu? Tijd en afstand en benzine en een hapje eten en zelfs de grote windmolen werden allemaal bij elkaar gegooid in de afweging van de volgende stap. En die volgende stap was verder gaan. De "Rode Rakker" was al een tijdje aan de reserve bezig, en hoewel ik ooit berekend had dat ik makkelijk tot 300km met een tank benzine kon rijden vond ik het toch tijd om eerst dat probleem aan te pakken.

... de zee lag er nog ...
... de zee lag er nog ...

“Whoess, whoess , whoessssss” hoe dichter ik weer bij de windmolen kwam hoe harder het geluid van de draaiende wieken werd. Totdat, heel gek, ik bijna tegen de mast aanstond. Hier was het geluid helemaal verdwenen. Ik dacht er niet lang over na, pakte de tas weer in de zijkoffer, deed de oordopjes in en vertrok, verder op de uitgezette route.

Nu reed ik dan echt over de Oosterschelde keerring, naar Noord Beveland. Mijn vooraf geplande route stuurde me bij de rotonde rechtsaf, de N255, de Oost-Westweg, op. Maar er stond geen tankstation aangegeven. Het eerste tankstation wat ik zag, zag ik te laat, ik was de afslag al voorbij, maar er zou er vast nog wel eentje komen. Ik zocht eigenlijk naar een soort van plek met een tankstation, en een goede rustplek met broodjes winkel of zo. Het tankstation lukte uiteindelijk wel, bij Kats, waar de N255 uitkomt bij de N256. Een klein, nieuw, maar toch onaantrekkelijk tankstation. Tanken, en dan verder.

De Zeelandbrug was het volgende punt. Vijf kilometer brug over de Oosterschelde. Wel lang, maar met zijn 16 meter hoogte niet echt een hoge brug. Vroeger was er, zo wist ik nog, aan de Zierikzee kant een restaurantje, een mooie plek om even te stoppen. Maar dat was vroeger, het pand lag er nu verlaten bij, met luiken voor de ramen. Nee, hier stoppen was tijdsverspilling.

Zo kwam ik weer op de drukke weg, de N59. Het leek iets minder druk als vanmorgen, maar er was toch genoeg verkeer. En ook het verkeer was niet allemaal gewend aan deze N59. Bij Bruinisse is een sluis tussen het Grevelingenmeer en de Krammer. Over deze sluis liggen twee bruggen, zodat als de ene brug open is, om scheepvaart verkeer door te laten, de andere brug door het land verkeer gebruikt kan worden. En dat had niet iedereen in de gaten. De auto voor me bijvoorbeeld, die snapte het niet, of had de bordjes gemist, en stopte keurig netjes voor de slagbommen van de eerste brug. Ik ging rechtsaf, en bereikte de andere kant van de sluis over de tweede brug. Makkelijk zat !

Daarmee waren de belevenissen op de N59 nog niet ten einde. Mijn oorspronkelijke idee was om via de N257 langs Steenbergen te rijden, en daar A4, A59 en diverse kleinere wegen naar huis te rijden. Het leek me bij nadere beschouwing geen goed idee. Dus de afslag naar de N257 werd gepasseerd, en nog geen vijf minuten later stond ik in de file. Waardoor de file werd veroorzaakt, daar kwam ik niet achter, maar ik vermoed dat het een graskant maaier was geweest. Wat het ook was, diverse auto's uit de rij voor me draaiden om, en gingen terug, misschien wel over de door mij zo versmade N257. Tegen de tijd dat het mij ook een goed idee leek om om te draaien begon het weer te rijden. Eerst langzaam, daarna sneller.

Bij de A29 was er nog even de twijfel van links of rechts. Het werd links, en dat reed heerlijk rustigjes door. Waar de aanduiding "Dordrecht TOL" stond nam ik de afslag. Een restaurantje of zo zou ik wel niet meer tegenkomen, en dat Texaco tankstation zag er ook zo zelf bedieningsachtig uit, alhoewel... Juist, gewoon open, met een echt mens achter de kassa, en verse broodjes in het koelvak. Het was half drie, hoog tijd voor een verlate lunch, zittend op een metalen kist, uitkijkend over een pas geploegd veld waar de vettige klei glinsterde in het vage zonlicht.

... Texaco tankstation ...
... Texaco tankstation ...

... pas geploegd veld ...
... pas geploegd veld ...

De Kil-tunnel, met de tol, was het volgende, maar deze keer had ik de verschuldigde twee euro in de portemonnee zitten, die in de buitenzak van de motorjas was gestopt. Na de Tunnel was het weer de N3, rustigjes aan om Dordrecht heen, en daarna de A15, tot aan knooppunt Deil. Het plan was om weer de N320 te gaan doen, maar was dat nou de eerste of de tweede afslag vanaf knooppunt Deil? Ik besloot dat het de eerste afslag was, en dat was het dus niet. Ik zat op de weg naar Culemborg, ook niet verkeerd, want vanaf daar wist ik de weg naar de N320 te vinden.....die afgesloten was. Wat nu?

Dan maar niet de N320, besloot ik, en reed terug naar de A15. Hier had ik nog een kleine test voor mezelf en de CX liggen, want een paar maanden geleden wilde mijn CX-je bij de afslag Kesteren bijna gewoon rechtdoor bij de afslag, wat waarschijnlijk het gevolg was van slechte balhoofdlagers. De lagers waren vervangen, en ik was toch benieuwd hoe het nu in deze bocht zou gaan.

Het ging als de spreekwoordelijk paling, gladjes en zonder problemen. Kesteren, Rhenen en in de richting Veenendaal. En dan, het laaste stukje, N233 of door het binnenveld? Het werd het binnenveld, de afsluitende kilometrs van deze dag rustig toerend naar huis toe.

Thuisgekomen werd de kilometerstand van deze dag op de TomTom afgelezen: 396 kilometers. Toch heel wat. Maar het waren wel de laatste kilometers van mijn "Dertien in het Dozijn" lijstje. Volgend jaar iets anders, zoveel is wel duidelijk.



Naschrift:

In negen toertochtjes naar en langs dertien verschillende bestemmingen heb ik meer dan 32 uur gereden en ruim dan 2100 kilometers afgelegd. Zo kom je nog eens ergens, zeggen ze dan. Waren al deze punten een succes, en bezienswaardig of niet? Het is niet allemaal hetzelfde gebleken, maar een aantal plekken waren minder bezienswaardig als anderen. Texel was geweldig, het Drielandenpunt leuk, maar Neeltje Jans een teleurstelling. Toch, en daar ging het in de eerste plaats om, om een ritje te maken hoef je helemaal niet naar het verre buitenland te gaan, ook binnen Nederland zijn er genoeg bestemmingen, zoals de Euromast, de Kaasmarkt in Alkmaar, de vuurtoren in West-Kapelle, Spakenburg of de Hunnebedden in Drente.

Misschien wel een begin voor een nieuw lijstje van “Dertien in het Dozijn”...





Terug naar de Motorpagina