30 april 2010 | |
Het Vertrek | |
De vrijdag morgen begint rustig. Er is geen haast bij en ik pak na het gebruik mijn scheerapparaat in, zo, het laatste dat ingepakt moest worden is nu ook in orde. Vervolgens plaats ik rustig koffer na koffer en pakket na pakket op de motor, totdat deze helemaal compleet is en klaar staat. Hoe laat is het? Er is nog tijd voor koffie, en dan, terwijl ik er aan loop te denken om langzaamaan maar eens het pak aan te doen, staan er opeens drie, vier CX-ers op de stoep, en binnen vijf minuten nog twee. | |
... helemaal compleet en klaar ... | |
Coen, Lieke, Michael, Maria, Theo en Henk hebben besloten om me uitgeleide
te doen. En dat niet alleen, ook krijg ik een vlag mee, met de te rijden
route er op uitgetekend. In Santiago moet er een foto gemaakt worden, met
vlag en kathedraal samen. Lieke heeft nog een knuffelbeertje voor me,
wat ook even naar Santiago wil, maar wat zeker ook terug moet komen.
Ik raak een beetje overdonderd door al die tekenen van genegenheid, en
weet niet helemaal wat ik moet zeggen. Maar het is al tijd om het pak
aan te trekken, en terwijl een aantal CX-ers zich rond de "Rode Rakker"
verzamelen, neem ik nog even afscheid van Joke.
| |
Opstappen, en starten. Dan de motor achter het huis vandaan manoeuvreren,
en door de poort. Het past net aan, maar daar had ik rekening mee
gehouden. De bagage is minder breed dan CX+2 koffers. Dan het afscheid
van de verzamelde CX-ers, en wordt ik nogmaals overladen met goede wensen.
Maar halftien begint het avontuur dan toch, als ik het gas opendraai,
en de straat uitrij, op weg naar die verre bestemming, Santiago de
Compostella. Omkijkend zoek ik nog even Joke, die tussen de zonen
in, mij staat uit te zwaaien. Ede uit, de snelweg op, nog steeds geëscorteerd door de CX-ers. Bij Veenendaal blijven alleen Coen en Lieke over, die toch die kant uit moeten. Maar bij Utrecht ga ik via de parallelweg naar Breda, en rijden zij naar huis. Nu ben ik echt alleen onderweg, is mijn solo reis naar een onbekende bestemming echt solo, echt begonnen. Maar een eerste stopje moet worden gemaakt, want in tegenstelling tot de traditie dat er op Koninginnedag toch vrijwel altijd een redelijk tot zeer goed weer is, is het weer nu regenachtig, en de miezerregen die in Ede was, wordt een echte regenbui nu ik op de A2 zit. Bij Noordeloos er even af, en de regenjas aan. De reis mag dan solo zijn, ik ben niet echt alleen op de weg. 10 Kilometer file langs de A27, 4 kilometer file langs de A16, tot aan knooppunt Galder, lees ik op de matrix borden. Een goed begin..... | |
Nee, dit is niet leuk. Vanaf Galder tot over de grens bij Hazeldonk is
er file. Soms kan ik even door rijden, dan staat het weer muurvast. Een
eerste poging om via binnendoor wegen wat verder te komen mislukt
faliekant, als ik de snelweg afga, weer in Nederland terecht kom, en
via allerlei dwaalwegen een half uur later weer bij dezelfde oprit
sta. Het verkeer lijkt door te stromen, de regen stroomt wat minder,
toch maar weer de A1 op, richting Antwerpen.
| |
Er zijn erg veel Nederlanders op weg, valt me op, en dan, ineens weet
ik het. Het is het begin van de mei-vakantie, en nu, met deze
koninginnen dag erbij, een extra dag om met z'n allen op vakantie te
gaan, naar Frankrijk of zo. Voorzichtig tussen het stilstaande verkeer
door rijdend kom ik heel langzaam verder. Bij de volgende afslag probeer
ik nogmaals om binnendoor verder te komen, en vind als eerste beloning
een tankstation bij Maria-ter-Heide. De CX lust wel wat, en ik ook. Ik
tank de motor af, en eet rustig wat van de broodjes uit de tankshop.
| |
Een half uurtje later is het toch echt weer tijd om verder te gaan. Maar
ook ik ben niet de enige die probeert binnendoor op te schieten. En
ook deze route zit helemaal vol. Langzaam, meer stilstaand dan
rijdend, kom ik verder, totdat, na een halve eeuwigheid, ik eindelijk
even kan doorrijden, om nauwelijks vijf minuten later al weer stil
te staan. Nee, dit schiet ook niet op.
| |
Bij Brasschaat wil ik de snelweg weer op, maar sta ik in de verkeerde
baan. Dan maar rechtdoor, en omdraaien. Toch wel makkelijk zo'n
motorfiets, maar ook wel uitkijken, want die grote tankauto doet net
alsof hij me niet ziet, als ik de snelweg op wil rijden. Nu sta ik
weer op de A1, weer in de file op de ring Antwerpen. Soms rijdt het
door, en soms rij ik tussen de stilstaande rijen met auto's door.
Het enige wat meevalt, is dat de regen nu vrijwel gestopt is, en
dat ik in elk geval niet natter wordt. Dan rij ik vrij vlot de
Kennedy-tunnel in, en daarmee de file goeddeels uit, eindelijk.
| |
De weg wordt vervolgd, richting Gent, en dan verder naar Kortrijk en
Lille, of zoals de Belgen zeggen, Rijssel. Maar ik rij al weer een
tijdje, en wil even de benen strekken. Daarom wordt er ergens, vlak
na Gent, bij het dorpje De Pinte om halfdrie halt gehouden, om even
bij te komen.
| |
... halt houden ... | |
Een half uurtje later stap ik weer op, weer de snelweg op, nu is de
volgende plaats Kortrijk, waar ik in een zeer ver verleden ooit eens
voor een stand op beurs mocht helpen opbouwen. En vlak daarna is de
Franse grens, waar de zoveelste file van de dag staat. Maar eenmaal
over de grens is alles anders, want de Belgische file is weg, helemaal
weg, en vervangen door mijn eerste (en enige) Franse file.
| |
Maar als ik Lille eenmaal voorbij ben gaat het een stuk vlotter. En
tot aan de D950 is er verder geen probleem van betekenis. Maar bij
de D950 ga ik van de A1 af, verder op de D950. Via verschillende
D wegen kom ik steeds dichter in de buurt van Abbeville, en dus
Miannay, waar camping 'Val de Trie' moet liggen. En na een klein
stukje snelweg, is er het eerste bordje 'Val de Trie, 5 min.'. I
kijk niet of de tijd klopt met de afstand, maar rij rustig verder
totdat ik eindelijk de camping bereik, De eerste etappe is eindelijk
afgesloten.
| |
Nu aanmelden bij de receptie, maar eerst moet de beheerster van de
camping worden opgezocht. Ze spreekt een beetje Engels, en dat is
voldoende voor haar om mij te laten betalen en in te laten schrijven.
Op mijn vraag of ik in het winkeltje terecht kan wordt vaag gereageerd,
en ik denk, ook goed. Dan niet. Ik kan overal waar ik wil gaan staan.
Leuk, maar ik had liever een wat duidelijker aanwijzing, zeker als
ik, na een rondje rijden, alleen maar plekjes heb gevonden waar of al
iemand staat, of die zijn afgezet met een lint.
| |
Een tweede poging met 'please, point me to a place', levert een
sloffende man op, die de linten voor de plekken weghaalt. Kunst,
zo kan ik het ook.
| |
De motor wordt neergezet, het zeil op de grond uitgespreid, en de
Khyam-20-seconden tent te voorschijn gehaald. Het is de tweede, nee de derde
keer dat ik de tent opzet, en de 20 seconden haal ik echt nog niet,
maar toch staat daar binnen drie minuten een tent, helemaal klaar.
Wat haringen in de grond, en dan kunnen de spullen de tent in. Ook de
stroom wordt aangesloten, en dan is het de beurt aan het pompje, om
mijn luchtbed op te blazen. Ook dat gaat met een verrassend gemak,
zodat ik een lekker zacht en dik luchtmatras heb, om straks op te
gaan slapen.
| |
... binnen drie minuten helemaal klaar... | |
“Val de Trie” geeft me een beetje het idee van een hele goede
advertentie. Aan de buitenkant leuk, goed en aardig, maar als je er
eenmaal bent toch wat minder. Ik mis een restaurantje, en een
snack-corner, want die gaat pas de volgende dag open, het
aangekondigde zwembad is in opbouw, en als je wat nodig hebt
moet je er zelf maar voor zorgen. Wat ik dan ook doe. Ik heb
benzine voor de motor, en eten voor mezelf nodig, en aangezien
dat niet op deze camping te krijgen is, gaat de helm weer op
en vertrek ik, op bevoorradingstocht.
| |
Miannay is te klein, dus zet ik koers naar Abbeville, nauwelijks
10 km verderop. Maar benzine lukt niet. De enige pomp die ik kan
vinden slikt pasjes, maar de mijne kennelijk niet. Er op vertrouwend
dat ik met een volle tank plus reserve meestal 225 km kan rijden, en
nu pas op de 150 of zo zit, maak ik me niet zo heel druk. Pas als ik
achter een Pizza-koerier scooter aan rij (die of naar een klant toe
gaat, of er net vandaan komt) kom ik in een stuk Abbeville waar
zowaar een Pizzaria, een Fritaire en een broodjes ding binnen
tweehonderd meter van elkaar staan.
| |
Ik kies de frietman, en kijk eerst even de kunst af. Heel snel is
duidelijk dat ze hier heel andere ideeën over eten van friet hebben
als wij, simpele Hollanders. Maar broodjes, 'panini', hebben ze
hier ook, en met mijn matige kennis van het Frans kan ik toch
ontcijferen dat het dan o.a. om een broodje ham/kaas/tomaat gaat.
Dus wordt het twee panini en een kleine friet. Die panini's blijken
toch vrij groot uit te vallen, maar beter mee verlegen als om verlegen,
en de friet wordt in de top-koffer gepakt, in een tasje, en de
broodjes in de kuip. Nu naar de tent, weer achter de TomTom aan.
Daar laat ik me de friet en een half broodje goed smaken. Het
resterende brood is voor morgen, als ontbijt en misschien als middageten.
| |
Het warme water op 'Val de Trie' is kennelijk op, want wat uit de kraan
komt is amper warm te noemen. Maar daarvoor is een oplossing, en
de dompelaar wordt opgezocht, Zo heb ik binnen enkele minuten toch
een beker erg warm water voor in één van de plastic flesjes, die
vervolgens de slaapzak in gaat. Met wat telefoontjes naar het
thuisfront, en een snelle blik op de site van de Honda CX club,
via de wifi verbinding die ze dan wel weer hebben, gaat de rest
van de avond zoet.
| |
Tegen bedtijd komt er nog gauw even een gigantische camper in het
vak naast me staan, maar behalve een hoop lawaai heb ik er geen
last van. Ik schuif de slaapzak in, die lekker warm is door de
als kruik dienstdoende fles en val al snel in een heel diepe slaap.
| |
|