Thuisreis | |
De nevel hangt dik over het Franse land deze ochtend. Dit wordt óf een hele
mooie óf een hele natte dag. We hopen op het eerste. Vandaag gaat het terug
naar Nederland, vandaag is het de laatste dag van deze motor-vakantie. Voor de
laatste keer koffie zetten, voor de laatste keer de tent opvouwen en voor de
laatste keer van deze vakantie alles op de motor laden.
| |
... laatste keer tent opvouwen ... | |
Na een ontbijtje waarbij de laatste stukjes stokbrood ook opgegeten worden,
want dan is er minder in te pakken, staan de motoren klaar. Nog even een
sigaret, en nu vertrekken we, nog steeds met een laag mist boven het land,
naar huis. Via de D34 rijden we nu naar de A1, we nemen de snelweg naar huis.
| |
En dan denk je dat de ochtend spits om half tien al over is. Niet dus. Voordat
we bij Lille zijn staan we al ernstig in de file. En het is een Franse file,
en het Nederlandse gedoogbeleid met betrekking tot motoren in een file is hier
niet van toepassing. Het wordt wel gedaan, zie ik. We rijden langzaam verder,
totdat Luc ineens een uitrit neemt. TomTom instellen of gewoon de kaart
raadplegen? In elk geval draaien we wat later weer om, en gaan weer op de snelweg
af.
| |
De snelweg weer op. Invoegen in de file. Jaja, dat gaat zo maar niet. Als ik
een gaatje vind, tussen twee vrachtauto's in en daar in schuif, zie ik Luc
tientallen meters voor me ook net ergens inschuiven. Nick en Ron komen me twee
rijstroken verder voorbij, en ik ga proberen ook op te schuiven. Het lukt, en
langzaam, soms tussen de rijen door, kan ik wat opschuiven. Ik zie Nicks helm
in de verte, en hou dat voorlopig als referentie punt. Luc is even nergens te
bekennen, en ook Ron zie ik meer niet, als wel.
| |
Nick benut elk gaatje om vooruit te komen. Maar ja, na het benutten van zo'n
gaatje is het vrijwel direct weer verdwenen, als een auto een metertje
opschuift. Ik moet een nieuw gaatje zien te vinden. Soms lukt dat, soms niet,
en dan zie ik Nick of Ron een tijdje niet. Terwijl Nick zich effectief over de
linkerbanen heen werkt is Luc juist afgeslagen naar de rechterrijstrook. Pas
laat, te laat, zie ik dat hij een afslag heeft genomen, waar Ron en ik niet
meer bij kunnen komen. Nick is effectief rijdend als hij doet, al ruim voorbij
die afslag.
| |
Dus Luc zijn we even kwijt. Maar als chauffeur weet hij vast wel wat hij doet,
misschien wel beter dan wij, en ik denk dat we hem verderop, in België, wel
weer terug vinden. De file lost zich hier nu grotendeels op, maar het blijft
erg druk. Geen idee waar Luc nu is. Ik probeer hem te bellen vanaf de motor,
maar handsfree bellen is niet hetzelfde als handsfree nummer kiezen. Als het
dan toch lukt om het nummer te selecteren krijg ik geen verbinding. Straks nog
eens proberen.
| |
De volgende gelegenheid is al in België. Ik herken het hier bijna niet, ze
hebben in twee jaar heel wat veranderd, ten goede, dat wel. Het geeft een
vlotte doorstroming, en met een flinke vaart schieten we België binnen. Vijf
kilometer ver is het eerste Belgische tankstation. Zou Luc hier zitten? Kijken,
en tanken. Motor naast de pomp, afstappen, helm af en tanken. Gaat gesmeerd.
Daarom vind ik het wel wat raar dat het Nick en Ron, aan de pomp naast mij,
niet lukt. Maar het zijn grote jongens en ze redden zich wel, bedenk ik als ik
naar de kassa loop.
| |
Gewend aan een stortvloed van onverstaanbare klanken in het Frans of Spaans
geef ik met mijn vingers al aan welk pompnummer ik had. Het is een prettige
verrassing als het meisje aan de kassa ineens verstaanbaar Nederlands begint
te praten. Natuurlijk, ik ben hier al in Vlaanderen, en de taalgrens loopt
hier vrijwel gelijk met de grens tussen Frankrijk en België. Na het afrekenen
vraagt ze of die twee motorrijders bij mij horen. Ja, een beetje wel, geef ik
toe. Wel, om de pomp vrij te mogen geven moeten de heren eerst afstappen,
verklaard het meisje. Inwendig moet ik even lachen. Nick en Ron hebben al
weken lang steeds samen getankt, steeds op dezelfde manier: Nick direct naast
de pomp, Ron naast hem, Nick gooit de GL vol, en geeft de slang door aan Ron,
die de Div aftankt. Nooit hebben ze de helm afgezet, nooit zijn ze afgestapt.
Maar nu moeten ze toch. Ik geef een schreeuw, gebaar van: 'afstappen', en nu
kunnen ze tanken.
| |
Nick en Ron zetten hun helm pas af als er gerookt gaat worden. Dan wordt er
afgestapt, de helm afgedaan en de rookwaren gepakt. Zo ook nu. Nu ze toch
naast de motor staan is het zonde om op te stappen en niet eerst wat te gaan
roken. Ik maak van de gelegenheid gebruik om iets anders te doen en bel Luc.
De verbinding is niet al te best, maar ik begrijp dat hij zal stoppen bij het
eerste tankstation na kilometer aanduiding 15. Geen idee waar dat zal zijn,
maar hij zit vrij ver voor ons, denk ik. Terwijl Ron en Nick staan te roken
volg ik even een natuurlijke aandrang, en dat lucht op.
| |
Eerste tankplaats na KM15. Dat moet hier zijn. Afslag, en langzaam verder
rijden en goed uitkijken. Ja, daar is de Pan, en daar is ook ons verloren
schaap. Hij kijkt helemaal niet schaapachtig als we vragen waar hij nou was.
Met zijn ervaring had hij een andere route uitgezet, en had die gevolgd.
Daardoor was hij veel eerder uit de file, en veel eerder in België. Terwijl we
zo de voors en tegens van elkaars route bespreken, komt er een Nederlander
even naar de motoren kijken. Hij heeft iemand uit China of Taiwan bij zich, en
daar is 100cc al een heel grote motor. Met een lichte verbazing kijkt hij naar
de geweldig grote machines die hier staan, inclusief de ietwat bescheiden 500cc
GL en CX.
| |
Hier kom ik erachter dat ik, bij de laatste stop, de niergordel ben
kwijtgeraakt. Toen ik weer even naar binnen ging bij het tankstation heb ik
die afgedaan, en over de topkoffer gelegd. Later helemaal vergeten, en Ron,
die achter me reed, zag de gordel wegvliegen toen ik de snelweg weer op ging.
Hij is er zelfs overheen gereden, maar, gezien het verkeer op de snelweg, vond
hij het toch niet verstandig om te stoppen.
| |
We gaan verder, en nu gaat het gas er weer stevig op. Het kan ook makkelijk,
120 is heel goed te doen. De weg is goed, en ook niet al te druk nu de laatste
spitsrijders hun werk hebben bereikt. Zo schieten we snel op. Ook rond
Antwerpen zijn er geen problemen, en zo komen we vlug in de buurt van Nederland.
| |
Hazeldonk, Nederland. We zijn er weer. Eerst nu een tankpauze, en een
Nederlands broodje in de shop. En het is een plezier om naar de kaartjes te
kijken, waar al die begrijpelijke Nederlandse woorden op staan. En om me heen
hoor ik woorden die ik begrijp, in gewoon onvervalst Nederlands, meestal dan.
| |
Voor mij nog een honderdtwintig kilometers of zo, en dan ben ik er weer. Ron
moet verder, en Nick nog verder. Maar de laatste kilometers zullen we zonder
Luc moeten doen. Het remprobleem dat de Pan al een tijdje plaagt wordt niet
minder, en om nou een extra honderd kilometer met een niet optimale rem te
rijden, nee, dat vind Luc geen goed idee. Jammer, maar het is niet anders, Luc
gaat voorzichtigjes aan op huis aan, en zal niet meerijden naar Ede. Het is
niet anders. Veiligheid gaat voor. We zwaaien Luc na als hij wegrijd. Toen
waren er nog drie.
| |
... als hij wegrijd ... | |
Nu is het nog een kwestie van die laatste honderd en nog wat kilometertjes
achter de banden zien te krijgen. Drie weken geleden was de A12 nog een grote
verzameling van niet zo fijn rijdend asfalt, en hoe het nu is daar heb ik geen idee
van. Maar er is nog iets, wat maakt dat ik graag over de A15 ga. Ik ken mezelf
een klein beetje, en als ik, na honderd kilometer snelweg thuis afstap, dan
zit de snelweg nog in mijn systeem. Beter is het om bij Kesteren de N233 te
nemen, langs Rhenen en Veenendaal op, en dan weer de laatste twee-drie
kilometers de A12 te nemen. Een stukje om even een beetje 'af te winden' en
rustig te worden. Dat laatste stukje A12 is daarin te verwaarlozen.
| |
Het kost een beetje moeite om Ron en Nick te overtuigen, maar ze gaan akkoord.
De laatste kilometers beginnen, en we gaan om Breda heen, de A27 op. Vrij snel
daarna komt de A15 al, en als we daar eenmaal opzitten is het stukje naar
Opheusden/Kesteren ook vlug gedaan. De N233 op, en voorbij Rhenen in de
richting Veenendaal. Ik ben al op zeer bekend terrein.
| |
Nu we Rhenen voorbij zijn bel ik Joke even op. Ik meld dat we er over twintig
minuten zullen zijn en of ze vast koffie wil zetten. Haar reactie is 'Wat
snel!' en dat vind ik ook wel. Bij Veenendaal rijden we de via de rondweg N233
naar de A12 toe.
| |
De A12, bijna thuis, Eventjes nog wat vaart maken, en dan alweer de
uitvoegstrook op, afslag Ede. Dan de laatste kilometers, de laatste draaien,
en oh ja, dit is een rot-drempeltje wat ze hier hebben neergelegd. Nu door de
bocht, en ik ga even staan.... Ik zie twee figuurtjes staan, maar kan die nog
niet herkennen. Ah, toch. Rob en Roelof staan daar, maar waar is Joke?
| |
Als ik de bocht door ben, de eigen straat in, zie ik haar staan. En na
vijfduizend kilometer mag het wel, ik rij de stoep op, en stop vlak naast
haar. En dan is er even niets anders belangrijk......
| |
Terwijl ik even druk bezig ben zetten Nick en Ron hun motoren op de oprit. En
ik zet mijn CX-je, na vijfduizend kilometers ook daar maar neer. Het is een
feestelijk welkom, de vlag hangt uit, en overal : 'Welkom Thuis', en
felicitaties alom.
| |
... feestelijk welkom ... foto Ron L. | |
Ron en Nick willen, voordat ze hun eigen laatste kilometers maken, nog wel een
kopje koffie, en een lekkere punt vlaai erbij slaan ze ook niet af. Mijn “Rode
Rakker”wordt naar zijn eigen plakje gereden, achter het huis, met alle bagage
erop, en ik ben best een beetje moe, merk ik, als ik afstap. Het is ook niet
niks, wat er gepresteerd is.
| |
De eerste verhalen komen bij de koffie, de eerste terugblikken, en de eerste
'weet je nog' momenten. De TomTom wordt erbij gehaald, en die geeft een totaal
van 5039 kilometer aan, een hele afstand. Maar Ron moet nog verder, en Nick
zelfs nog verder dan Ron. Na een hartelijk afscheid vertrekken die twee. Het
zal nog wel even duren voordat die thuis zijn, alhoewel, met de snelheden
waarmee die twee gewend zijn te rijden.......
| |
Ik ben weer thuis.
| |
|