Met de 500EC naar 'La Mouche' |
Proloog | 30-06-2015 | De 500EC is onderweg |
Dinsdag | 30-06-2015 | Vertrek naar de 500EC |
Woensdag | 01-07-2015 | Ontmoeting met de 500EC |
Donderdag | 02-07-2015 | Met de 500EC naar 'La Mouche' |
Vrijdag | 03-07-2015 | Rustdag in de 500EC |
Zaterdag | 04-07-2015 | De 500EC gaat naar Luxemburg |
Zondag | 05-07-2015 | Het einde van de 500EC |
Epiloog | 12-07-2015 | Een Epiloog voor de 500EC |
Het was nog schemerachtig toen ik die volgende ochtend wakker werd. Het
schaarse licht wat door het muggengordijntje heen kwam nodigde uit om toch
maar een keertje om te draaien, en nog even te proberen een paar minuten slaap
te pakken. Dat lukte vrij goed, want de volgende keer dat ik mijn ogen opende
was het al bijna zeven uur. Het bleek dat de zon net boven een berg aan het
uitkomen was, en gelukkig stond de tarp, die de voorgaande dag met zoveel
moeite was opgezet, precies zo, dat de opening van mijn tent in de schaduw
bleef liggen. Zo zou het in elk geval niet direct heel erg warm worden.
| |
... de opening van mijn tent in de schaduw ... | |
Ik deed wat pogingen om er niet al te slaperig uit te zien, en probeerde om
mijn verschijning bij de wastafels nog wat op te knappen, maar het maakte
weinig uit. Nou ja, dan niet.
| |
Zowel JiMi al ik vonden het toch wel nodig om na twee dagen eens te kijken hoe
het met het oliepeil van de CX-en stond. Toegegeven, ze hadden het de laatste
twee dagen prima gedaan, maar het is beter een paar keer te vaak te
controleren als een keertje te weinig.
| |
Daar was toch een probleempje, want als koffers en tassen allemaal aan en op
de motoren gehangen en gelegd, dan was er geen ruimte meer om bij die motor te
komen om op te stappen, laat staan dat er genoeg ruimte was om olie te
controleren. Dus was het noodzaak om eerst het oliepeil te controleren, en dan
pas op te laden.
| |
In de bagage van JiMi zat een kan met vijf liter olie, bedoeld voor de motor
van ErikE. Maar JiMi's CX had daar toch zelf ook een klein beetje van nodig.
Dat bleek geen probleem. JiMi had wel een trechtertje nodig, maar dat was niet
voorhanden. Dat vond ik nou weer geen probleem, en met een flink mes werd een
colaflesje van zijn bodem ontdaan. Na schoonspoelen en drogen was het een
prima olietrechtertje geworden. Met wat hulp lukte het zonder moeite om de CX
een beetje bij te vullen.
| |
Daarna was mijn 'Rode Rakker' aan de beurt. Met wat moeite, en hulp van een
stevige hand, werd de peilstok losgedraaid en afgelezen. Net wat ik dacht, de
olie stond tot net onder het onderste streepje. Maar daarvoor had ik dan ook
een litertje olie meegenomen. De bus met olie werd uit de topkoffer gehaald.
En nu was de vraag, wat doen we? De helft erin of meteen maar doorgaan en
helemaal vullen. Ik besloot tot het laatste. En toen de hele liter olie in het
carter van de motor was verdwenen werd er toch maar even gekeken naar het
peil. Dat viel reuze mee, olie tot aan het bovenste streepje, dat was wel veel,
maar nog steeds niet teveel. Niets meer aan doen.
| |
... mijn 'Rode Rakker' aan de beurt ... foto door JiMi | |
Maar hiermee was het probleem van de dicht op elkaar staande motoren nog niet
opgelost. LePensZeur, wiens Blackbird rechts naast mijn CX stond werd er bij
gehaald om zijn machine naar achteren te rijden. Aan de linkerkant haalde JiMi
zijn motor weg, dus zonder zelf iets te verplaatsen had ik ineens alle ruimte
die ik nodig had. Het was niet de bedoeling geweest, maar toch bedankt heren!
| |
Het lastigste was het inpakken van die tarp. Ook dat lukte, maar ik vond het
wel een moeilijk ding, Ik moest waarschijnlijk een paar keer goed oefenen
voordat ik dat geval makkelijk op- en af kon bouwen. Maar het ging met de tent
in de grote zak. Het grondzeil nog niet, want een vogel , die nodig iets moest
doen, had dat op mijn grondzeiltje gedaan, en dat moest eerst schoongemaakt
worden, en een beetje drogen. Met deze warmte was het snel droog, dat
scheelde. Terwijl de meeste anderen nog bezig waren met inpakken en opladen
zat ik dus rustigjes te wachten op de dingen die zouden komen.
| |
Terwijl iedereen druk bezig was met het opladen van de bagage bleek dat de
Challenge CB450 van ErikE niet wilde starten. Natuurlijk stonden er binnen de
kortste keren een flink aantal mensen omheen, die met goedbedoelde adviezen de
hele boel nog ingewikkelder maakten. Maar het was een kleinigheidje, en ook
deze Honda was klaar om te vertrekken. Ja, we zouden nu bijna vertrekken.
Shirtjes werden natgemaakt, water ingeladen, de laatste riemen om de bagage
gedaan, en de motoren gestart. Volgende bestemming: Motorcamping 'La Mouche' in
de Vogezen, Frankrijk.
| |
Niet helemaal, want de eerste bestemming was een tankstation vlakbij, waar
alle Challengers nog even hun tank vol gooiden. Het was ook daar dat JiMi en
ik besloten om toch maar meer achteraan te rijden, Als we wilden dan konden we
eenvoudig 'lossen' van de hoofdgroep. Ik weet dat ik in verhouding tot anderen
meestal vrij rustig, langzaam zelfs rij, dus misschien was het wel een goed
idee, dacht ik.
| |
Het ging Waldshut-Tiengen uit, en vrijwel meteen de bergen in. En daar was ook
de oorzaak van al die witte damp, die we die morgen achter de bomen hadden
zien opstijgen: de koeltoren van een kerncentrale. Leuk om te zien, maar ik
moest mijn aandacht bij de weg houden. Dit was een stuk van de B500, de
'Schwartzwalder Hochstrasse' die vanaf Waldshut tot voorbij Baden-Baden loopt.
En er was direct te merken dat het tempo van de Challengers stukken hoger lag
dan het tempo wat ik gewend was te rijden. Meestal lukt het me om ook iets van
de omgeving mee te krijgen, maar nu was het alleen maar weg, bocht, snelheid,
weg, snelheid, bocht. Uitzichten, waar het ook in dit deel van de B500 niet
aan ontbrak, schoten langs, en de groep motorrijders viel meerdere keren uit
elkaar.
| |
Een bijkomstig probleem was dat de communicatie tussen Auke, achteraan, en
Borisz, vooraan, eerder die week was uitgevallen. Ergens een storing in de
elektronica die niet opgelost kon worden. Tot aan deze dag waren daar geen
problemen over geweest, maar nu dus wel. Na een drie kwartier vond Auke het
welletjes, en in overleg met Borisz die stond te wachten bij een splitsing,
werd een kleine pauze ingelast. We reden, zo zei Auke, met een rijder in de
groep die niet zo snel is, dus we passen het tempo aan. Zo gezegd zo gedaan,
en het tempo lag inderdaad een flink stukje lager. Gelukkig maar, want als er
steeds maar in de blinde bochten een vrachtwagen je tegemoet komt juist daar
waar jouw ideale lijn door de bocht zit, ja, dan schrik je wel een paar keer.
| |
... een kleine pauze ingelast ... | |
Volgens de vooraf uitgezette route hadden we in Wembach de '317' moeten
verlaten om op de L131 verder te rijden. Maar deze was afgesloten. Dan maar
rechtdoor, en we zien wel waar we uitkomen. Ook deze omweg, of was het een
kortere weg, was erg mooi om te rijden. En ook deze weg kon ik niet meer
reconstrueren. Wel weet ik dat we ergens omhoog gingen, en nog hoger. Een
postwagentje liet ons passeren, en weer kwamen we aan een afgesloten weg.
Linksaf dan maar, dat kon nog wel. Dit ging naar beneden, gedurende een lange
tijd. Maar omdat er nog steeds relatief rustig werd gereden, en ik me
voldoende kon concentreren op de weg, de bochten, en de motoren voor me, lukte
dit zonder echte problemen.
| |
In Kandern stopte Borisz op een pleintje. Het was bijna twaalf uur, hoog tijd
om even bij te komen. Aan het pleintje zat een pizzeria genaamd San Lorenzo,
en voor de pizzeria was een terrasje. Daar streken we met z'n allen neer.
Eerst wat drinken, dan wat eten, en tenslotte bijkomen. Waar het in Nederland
vrijwel de gewoonte is om per pin te betalen, waren we hier verplicht om
contant te betalen. Dat leverde een extra loopje naar de motor op, waar mijn
geld verborgen zat ergens diep in de tanktas. Maar goed, daarna was dat ook
voor elkaar. Nadat het koelvestje van nieuw koel water was voorzien en
iedereen vers water had gehaald bij de pizzaman, werd er langzaamaan weer
opgestapt voor de volgende etappe.
| |
... pizzaria genaamd San Lorenzo ... | |
Het bergland lag nu achter ons, en een relatief vlak stuk Duitsland lag voor
ons. Daar ergens stroomde de Rijn, en daar was ook de grens met Frankrijk. Via
allerlei wegen en weggetjes reden we verder, maar het gemis van de juiste,
vooraf bepaalde route liet zich voelen. Een spoorwegovergang, nou ja, dat gaat
nog, maar het is natuurlijk minder om met zo'n hele sliert motoren een weg in
te rijden, in de veronderstelling dat je verder kunt, en dan tot de ontdekking
te komen dat het helemaal niet kan, en dan iedereen moet draaien om te terug
rijden. Uiteindelijk werd de juiste weg naar Frankrijk gevonden, en reden we
de grens over. Tot ziens Duitsland, hallo Frankrijk!
| |
Het leek erop dat Borisz probeerde de juiste route weer op te pakken. Ik vond
het allang best, ik had de route in mijn TomTom al kilometers eerder uit gezet,
en probeerde nu gewoon de voorrijder te volgen. En die voorrijder reed op een
gegeven moment bij een tankstation naar binnen, een welkome afwisseling, want
er kon best wat benzine bij. Druk was het hier wel, en terwijl ik stond te
wachten dacht ik, omdat het warm genoeg was, om de motor maar eventjes uit te
zetten. Ik moest toch wachten.
| |
Even later was ik aan de beurt om op te rijden en te tanken. Contact aan, druk
op de knop en ..... vergeet het maar. Niets, behoudens een heel zachte 'klik'
ergens onder het zadel vandaan. Dat kon, voor zover ik de CX kende, maar één
oorzaak hebben: vuil of troep of olie in de startmotor, die daardoor niet meer
wil ronddraaien. Het startrelais verdacht ik niet, omdat ik dat een paar
maanden geleden nog netjes had gereviseerd. De test om dat uit te sluiten was
ook heel simpel. Het zijkapje werd los gehaald, en met de bougiesleutel (sorry,
geen euro) werden de contacten van het startrelais overbrugd. Nop, niks, nada,
en geen startende CX. En ik stond hier de pomp te blokkeren, kon niet voor of
achteruit en help! hoe moet het nu verder!!!!
| |
Gelukkig kwam Auke me helpen, en werd met vereende krachten de CX bij de pomp
geduwd, en na het tanken een eindje verder neergezet. Nogmaals de truuk met de
bougiesleutel, met hetzelfde teleurstellende resultaat. Ik besloot om eerst
maar te gaan afrekenen. Vijf vingers in de lucht betekende ook hier dat het
pomp nummer 5 was, pinpas laten inlezen en code invoeren. Gelukkig, dat deed
het nog wel. Ik had in spanning gezeten of mijn pasjes nog wel zouden werken,
aangezien de pasjes in Waldshut vlak naast de magneten van de tanktas hadden
gelegen. Het was al eens eerder gebeurd dat de pasjes totaal onbruikbaar waren
geworden. Maar nu waren niet mijn pasjes, maar mijn CX onbruikbaar.
| |
Auke hielp me met het aanduwen. Dat wil zeggen, hij duwde, en ik zat op de
motor. Aanduwen, zelfs van een medium motorfiets als een CX, was best wel een
heet klusje met dit weer. En verdraaid, net door de slagboom sloeg het ding
weer af. Ik slaagde erin om de motor toch weer aan de gang te krijgen en reed
in de richting van de wachtende Challengers, die voor de supermarkt een
schaduwplekje hadden gevonden. En weer sloeg de CX af. Om gek van te worden.
| |
De CX werd ook op een schaduwplekje gezet, en ik gaf een kort verhaal over
mijn bevindingen. Het moest gewoon de startmotor zijn. Zonder al te veel
plichtplegingen werd ik op een stoel een eindje verderop neergezet, met
achterlating van de contactsleutel en de CX. Borisz nam de reparatie ter hand,
en ik kreeg het een of andere koele drankje. Tim en Erik kwamen erbij, Auke
nam plaats, en Tim zat zich hardop af te vragen hoe ver het nog was en hoe
lang het zou duren, en hoe lang de kortste route naar 'La Mouche' zou duren.
Mijn TomTom wist op beide vragen het antwoord. Een kort rondje langs de
verzamelde Challengers bracht de mening naar voren dat het wel erg warm was,
en dat het misschien een heel erg goed idee zou zijn om zo direct mogelijk
naar 'La Mouche' te rijden.
| |
... CX werd ook op een schaduw plekje gezet ... | |
Borisz, die met een ferme tik op de startmotor de CX weer aan de praat had
weten te krijgen, was het hier ook mee eens. Nadat iedereen het drinken op had,
vers water had ingenomen bij de supermarkt, en ook mijn koelvestje onder de
kraan was geweest konden we weer op pad. Alleen jammer dat de supermarkt
alleen lauwwarm kraanwater had. Fijn om de handen even te wassen, minder fijn
voor een nu wat warm koelvestje.
| |
We gingen weer op pad, snelweg en autoweg volgend naar die nog verre camping. En van
meet af aan ging het toch weer een stukje sneller dan ik prettig vond. In de
rechte stukken kon ik het nog wel bijhouden, maar in de bochten, zeker daar
waar er in de bocht ook nog eens ingehaald moest worden, daar raakte ik steeds
weer achterop. Ook bleken doorgetrokken strepen een groot obstakel. Daarnaast
was het inhalen de heuvel af erg onprettig, zeker als er onderin het dal weer
een bocht zat. Bij een weg omhoog inhalen ging me beter af, maar toch steeg
mijn stress nivo met grote sprongen. En het was wel aardig van die franse
automobilist om ruimte te geven maar ik zag helemaal niet wat er aan de andere
kant van die heuvel aan kwam, dus nee, inhalen wilde, durfde ik niet. En de
snelheid bleef maar oplopen..........
| |
Het laatste half uur van de reis naar 'La Mouche' wil ik liever vergeten. Het
laatste kwartier zat ik, ongelogen, huilend op de motor, totaal in een paniek
aanval. Veilig was het allerminst, en ik zat ver boven wat later genoemd werd
mijn comfort-zone. De wetenschap dat mijn motor kon af slaan, en dat hij dan
niet meer wilde starten belette me, samen met de onbedoelde groepsdruk, om te
stoppen. Bovendien, stoppen, waar dan ? Meer op ingesleten en vrijwel
automatische handelingen dan op rijkunst kwam ik achteraan de groep bij aan
bij 'La Mouche'. Eindelijk.............
| |
... La Mouche. Eindelijk ... | |
Het kiezelpad was me bijna te veel, en ik stuurde de motor naar een stuk gras,
liet de koppeling losschieten. Niet de beste manier om een motor uit te
zetten, maar het werkte wel. Ik weet dat ik niet van de motor af kon komen,
dat ik totaal, helemaal uitgeput en kapot-op was, dat ik huilend van
uitputting en moeheid en spanning op de motor zat. Iemand vroeg wat aan me, anderen
hielden de motor vast zodat ik kon afstappen, weer een ander hielp me uit mijn
motorjas, en ergens vandaan werd een glas water aangereikt. En ik zat alleen
maar in het gras, in een heel erg kleine wereld, niet veel groter dan de halve
meter die ik voor me zag.
| |
In de wereld buiten mijn beperkte gezichtsveld gebeurde van alles. Iemand had
de motor netjes neergezet, een ander had mijn helm in het gras gelegd,
enzovoorts. Maar het raakte me allemaal niet. De wereld, en vooral de
motorwereld kon me gestolen worden, en dat was dat. Met moeite werd
ik naar een bankje geholpen. En of ze mijn motor mochten
meenemen. Ja, doe maar. Of ik nog wat wilde? Nee, laat maar. Pas toen Jottum
de motor niet wist te startten probeerde ik te vertellen dat de startmotor defect was,
maar kon amper een woord uitbrengen.
| |
JiMi, Jottum en anderen maakten kamp voor me, legden mijn matrasje opgeblazen
en wel in de schaduw, en brachten me, met wat moeite, naar dat schaduwplekje.
Ik ging liggen, en heb naar horen zeggen bijna twee uur liggen slapen. Totaal
van de kaart, van de wereld, helemaal stuk.
| |
Voor eten werd gezorgd, gelukkig, want ik was niet in staat om in een rij te
gaan staan voor soep of wat er nog meer was. Op aanraden van Jottum heb ik die
avond ook nog gedouchdt, geloof ik. En als reactie op de spanning kreeg ik het
koud, erg koud. Van Jottum kreeg ik een deken, die ik natuurlijk niet nodig
had, maar toch wel blij mee was. Wat er verder die avond gebeurde weet ik
niet. Ik was er wel, maar mijn hoofd was niet meer in staat om dingen op te
nemen. Slapen, dat ging nog wel, dus ging ik maar in de tent liggen, en sliep
direct in.
| |
|