Vechta 2019 - Dag 1 - Vrijdag |
|
Om 9:15 kwam ik aan op de camping, waar Coen en Lieke, en Michael en Maria al
op me zaten te wachten. Maria kwam ons uitzwaaien. Het kopje koffie sloeg ik
over, en na een klein kwartiertje werd er vertrokken. Michael, Coen en ik
gingen per motor, Lieke volgde ons in de Fiat. Al snel merkte ik dat het toch
nog wel een beetje koel was, met een door waai jas aan, maar later op de dag
zou de temperatuur vast nog wel toenemen.
| |
De route die ik had uitgezocht was eigenlijk dezelfde van de vorige keren, en
de eerste stop zou dan ook het tankstation Lonnekermeer zijn. Hier en daar was
de weg wat drukker, maar we hadden eigenlijk geen haast, en met een vaartje
van 100-110 draaiden de motoren best lekker. Soms ging het wat langzamer, dan
weer wat sneller als er een vrachtwagen ingehaald kon worden. Bij Lonnekermeer
werd mijn CX-je afgetankt, en ook Coen en Michael tankten de Honda's vol. En
dan.... ? Tijd voor koffie en een kleine rustpauze. Na de rustpauze werd er
weer verder gereden, tenminste, dat was de bedoeling. Terwijl ik weg reed ,
met beide andere motoren achter me aan, viel me op dat de Fiat niet mee kwam,
daar was iets aan de hand. Na een paar minuten draaide Coen zijn CX om, en
schoot te hulp. Het duurde even, maar daarna kwamen Fiat en CX weer onze kant
uit, met Coen die wenkte dat we konden gaan.....
| |
... tankstation ... | |
In Duitsland werd de A1 verlaten, en via de Gildenhauserweg reden we in de
richting Nordhorn. Jammer genoeg zat er een vrachtwagen voor ons, dus echt
opschieten daar was geen sprake van. Op een gegeven moment was er ruimte genoeg,
en gingen eerst Michael en ik, en daarna Coen en Lieke er langs, zodat we
ietsjes sneller konden opschieten. Na Nordhorn was er de B213, die een iets
ander verloop had gekregen na de toevoeging van de B213n, de noordelijke
rondweg bij Nordhorn. Geen probleem, gewoon de bordjes volgen, en de TomTom,
die deze toevoeging ook kende.
| |
... tijd voor koffie ... foto Michael R. | |
Na Lingen werd, zoals gebruikelijk de B213 verlaten en over de B214 ging het
verder. Ik had met Coen afgesproken dat we de Raststatte Laxterne Sand, op
slechts 30 minuten van Het Lonnekermeer, zouden overslaan, en pas bij de
McDonalds in Furstenau zouden stoppen. Dus toen na een ruime 50 minuten
Furstenau in zicht kwam begon ik uit te kijken naar een teken van de gezochte
McDonalds. Pas bijna door het stadje heen was daar een afslag. Gevonden! De CX
werd de parkeerplaats opgestuurd, en de anderen voegden zich bij me.
| |
Nog voordat de motor uit was stelde Coen voor om gewoon verder te rijden. En
omdat het steeds warmer werd, en nog wel veel warmer zou worden werd de reis
voortgezet. Maar hoe kom je nou in vredesnaam van dat parkeerterrein af? De
TomTom gaf een weg aan, maar daar stond een bordje bij 'doodlopende weg' en
aan het einde was een paaltje te zien. Duidelijk gesloten voor automobilisten.
Met de motor zou het kunnen, maar zo'n Fiat was toch net te breed. Coen's
navigatie wist wel een route te vinden, en zo volgden we Coen, steeds verder
de binnenlanden van Furstenau in. Maar nee, dat zandpad, dat was het ook niet.
Terug, en opnieuw proberen.
| |
Deze keer vond ik wel een weg die van het industrie terrein afging. Nog
even een klein mini-autootje, een Aixam of zo iets, voor laten gaan , en toen
waren we weer op weg. Einde weg, rechtsaf, waar het kleine autootje linksaf
wilde. Maar een grijze auto van rechts wilde ook linksaf. Raakten ze elkaar,
of toch net niet? Terwijl ik probeerde dat te zien ging het mini-autootje al
achteruit. Ik zag een klein deukje in het portier van de grijze auto, maar of
dat nou net gebeurt was of niet, dat kon ik niet zien. Nou ja, verder dan maar,
gas en ….. uitkijken want de grote zwarte auto die plotseling opdook achter
die grijze auto had ik bijna te laat gezien. Nou zat er nog een meter tussen,
en dat was wel genoeg, maar niet teveel.
| |
Op de B68 was het al weer drukker dan de voorgaande keer. Wel waren er nu
verkeerslichten zodat het wat eenvoudiger was om op die weg te komen. Maar
eenmaal op die B68 waren er vrachtwagens en die gingen tot mijn spijt echt
niet sneller dan een 70 km/h, terwijl ik iets meer best wel aardig vond. Maar
er was te weinig zicht om een inhaal actie te beginnen dus tot aan
Quackenbruck was het erg rustig rijden.
| |
Eenmaal onderweg naar Dinklage ging het een stukje sneller. Minder
vrachtwagens, en dan kun je lekker opschieten. De kou was momenteel geheel en
al verdwenen, en ik was blij dat ik het door-waai jasje aan had.
| |
In 2016 was de rondweg om Dinklage ook al klaar, en ook toen reden we hier,op
deze zelfde rotonde. En, het leek wel of de Duitse wegenbouwers het zo gepland
hadden, ook toen lag er, net als nu, veel grid op de weg, wat het rijden met
een bepakte motor toch heel wat uitdagender maakt. Gelukkig was het na een
kilometer of zes over, en was het asfalt weer gewoon. En we waren nu ook vlak
bij Vechta. Het laatste stukje gingen we de B69 op, en daar zag ik weer dat de
TomTom toch een heel andere route in zijn elektronische hoofd had zitten als
ik. Jammer voor de TomTom, maar als ik hier linksaf ging, dan was ik binnen
een kilometer waar ik wezen wilde, en als ik de TomTom zou volgen dan duurde
het nog bijna zes kilometers.
| |
Maar nu waren we er. Aansluiten, aankomstfoto, en parkeren achter de
feesttent. Maar niet voordat ik de bagage van mijn CX-je had geladen. Vorige
jaren liep ik heen en weer met koffers en tent en spullen, nu zou het anders
gaan. Ik volgde Michael, die zijn GL de uitgekozen, en bekende, plek opstuurde,
en parkeerde de CX op het eigen parkeerplankje vlak naast zijn motor. Tijd om
af te stappen. Terwijl ik bezig was om de eerste spanbandjes los te halen was
er ineens een schreeuw, zo van “Kijk uit ! !” Ik zag nog net de GL omvallen,
in de richting van mijn CX. Het leek er even op dat Michaels motor die van mij
zou aantikken en misschien wel zou meenemen in de val, maar het ging, wat mij
betreft, net goed. De GL echter lag op zijn rechterzijde, en moest met drie
man sterk weer opgetild worden, en op de hoofdstandaard geplaatst worden.
| |
Na dat onverwachte akkefietje was het hoog tijd om mijn tent eens op te gaan
zetten. De Khyam werd gepakt, het grondzeil uitgelegd op de uitverkoren plaats,
en toen was het 20-seconden tentje aan de beurt. Maar er zat iets fout, op de
een of andere manier wilden de pootje niet uitklappen, of zat er een poot
scheef of zo. En ik had amper drie weken terug de tent nog opgezet, zonder ook
maar het minste probleem.
| |
Maar deze keer ging het niet, en wat ik ook probeerde, het leek erop dat het
probleem alleen maar erger werd. Als laatste oplossing werd de tent, met
binnentent en al, van de scharnierstokken losgehaald. Okee, dat was de eerste
fase. De tweede was wat lastiger want nu moest de tent weer over de
scharnierstokken geschoven worden De eerste keer ging fout, de tweede keer
lukte ook niet, Bij de derde keer hielpen Lieke en Michael me, met als
resultaat dat we bij de vierde keer ongeveer wisten wat we doen moesten. Maar
ook toen ging het fout. De zesde keer lukte het. Vraag me niet hoe, maar de
stokken zaten op de juiste plaats in de tent, met de juiste pootjes in de
juiste gaatjes. En de tent kon zelfs opgezet worden en leek daarbij ook nog op
hoe het moest zijn. Wel was het ondertussen na vieren geworden, en waren we
ruim twee !! uur bezig geweest.
| |
Ik prikte nog een paar haringen in de grond om alles strak neer te zetten.
Maar de laatste haring leverde een hoop leven op, in de vorm van een grote
hoeveelheid wriemelende mieren die ineens over de tent haring kroop. Ik had
kennelijk een ondergrondse mieren snelweg geraakt, en de mieren kwamen eens
kijken wat er gebeurd was. Zo snel mogelijk werd grondzeil en tent een halve
meter opzij en naar achteren getrokken. Niet dat er nog veel ruimte over was,
maar zo zou het misschien nog net gaan.
| |
Langzaamaan vond ik het de hoogste tijd worden om even naar huis te bellen, de
stress van me af te praten, en te vertellen dat ik veilig was aangekomen. Maar
de iPhone vermelde doodleuk : geen service. Waar ik het ook probeerde op het
terrein : geen service. Dat was wel een probleempje, want thuis zat er iemand
te wachten op dat seintje van : ik ben er, alles min of meer in orde.
| |
Dan maar de tent inruimen voor de komende twee dagen. Maar op de een of andere
manier lukte dat niet. Uiteindelijk werden de koffers in de voortent gezet,
het luchtbed opgeblazen en de slaapzak uitgerold. En straks nog maar eens
proberen hoe het gaat met de smart-phone services hier in Duitsland.
| |
Na een korte pauze besloot ik dat er wat gegeten moest worden. En nu was er
dit weekend ook een Pizza wagen op het terrein aanwezig. Dat leek me wel wat.
Met een stuk pizza in de hand, af en toe een hap nemend, liep ik naar de
uitgang, rechtsaf, naar Vechta toe. Misschien dat aan de rand van de stad er
bereik voor me was. Lang voor het einde van de weg was de pizza op, en bereik
was er ook al niet. Dan maar wat anders. Helm, laarzen en handschoenen werden
gehaald, en ik ging op weg naar de motor, waarbij ik ter plekke tot de
ontdekking kwam dat ik de sleutels bij de tent had laten liggen. Na een
tweede wandeling heen en terug was alle in orde, en toen kon ik vertrekken.
| |
... de motor ... | |
Een uur lang reed ik door Vechta, proberen hier, proberen daar, in het centrum,
en vlakbij een McDonalds, en verderop in de buurt van Lohne, bij een
tankstation. Maar overal was het hetzelfde: geen service. Wat was er ver.....
aan de hand?
| |
Enigszins moedeloos keerde ik terug naar het terrein van de BDKJ. Dan maar
niet naar huis bellen, misschien zou ze wel denken: geen bericht, goed
bericht. Maar zo goed kende ik Joke wel dat ik dat meteen betwijfelde.
| |
Na een tijdje in de gezelligheid te hebben gezeten met een flesje Fanta of
twee, was het voor mij alweer genoeg. Het gedoe met de tent, de warmte, de
afwezigheid van telefoon service, de mieren, het werd me allemaal een beetje
te veel. Ik had met enige moeite de tent toch maar zo ver verzet dat de mieren
er geen lol meer aan konden beleven, en dat Wouter en Michael, links en rechts
van me, ook weer een beetje ruimte hadden.
| |
In de tent werd het snel koeler, ja, in de loop van de nacht werd het zelfs
wel koud, zo koud dat ik het thermo ondergoed aantrok, en een dik vest. En nog
had ik het koud. Toch lukte het inslaap te vallen, maar het was een koude, en vooral
onrustige slaap.
| |
|
|